Deze zaak hangt samen met nrs. 12/03337 ([medeverdachte 1]), 12/03339 ([medeverdachte 2]) en 12/03341 ([medeverdachte 3]) in welke zaken ik ook vandaag concludeer.
HR, 07-10-2014, nr. 12/03336
ECLI:NL:HR:2014:2915
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-10-2014
- Zaaknummer
12/03336
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:2915, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑10‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1672, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2014:1672, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑07‑2014
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:2915, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2014-0384
Uitspraak 07‑10‑2014
Inhoudsindicatie
Aanwenden rechtsmiddel door NN-verdachte. De HR ziet geen aanleiding terug te komen op het oordeel dat uit de art. 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid, geen rechtsmiddel tegen een einduitspraak kan aanwenden anders dan onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens. Blijkens de akte van cassatie heeft verdachte het beroep ingesteld onder “NN1290320071650”. Nu verdachte heeft nagelaten het rechtsmiddel aan te wenden onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens, kan zij niet in het cassatieberoep worden ontvangen.
Partij(en)
7 oktober 2014
Strafkamer
nr. 12/03336
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 juni 2012, nummer 23/003531-07, in de strafzaak tegen:
NN1290320071650, geboren op [geboortedatum] 1975.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Namens de verdachte wordt in de schriftuur uitvoerig beargumenteerd het standpunt ingenomen dat de verdachte kan worden ontvangen in het cassatieberoep, hoewel zij dat beroep heeft ingesteld zonder haar persoonsgegevens bekend te maken.
2.2.
De aangevoerde gronden vormen voor de Hoge Raad geen aanleiding terug te komen van zijn in het arrest van 27 februari 2001 (ECLI:NL:HR:2001:AB0259, NJ 2001/499) en nadien gewezen arresten gegeven oordeel. Dat oordeel houdt in dat uit de art. 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid, geen rechtsmiddel tegen een einduitspraak kan aanwenden anders dan onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens.
2.3.
Het Hof heeft de verdachte in het bestreden arrest aangeduid als "NN1290320071650". Blijkens de akte van cassatie heeft de verdachte het beroep ingesteld onder "NN1290320071650". Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan een verdachte een rechtsmiddel slechts aanwenden onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens. Nu de verdachte dit heeft nagelaten, kan zij in het cassatieberoep niet worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 oktober 2013.
Conclusie 01‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Aanwenden rechtsmiddel door NN-verdachte. De HR ziet geen aanleiding terug te komen op het oordeel dat uit de art. 449-452 Sv, welke bepalingen de wijze regelen waarop rechtsmiddelen dienen te worden aangewend, moet worden afgeleid dat een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid, geen rechtsmiddel tegen een einduitspraak kan aanwenden anders dan onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens. Blijkens de akte van cassatie heeft verdachte het beroep ingesteld onder “NN1290320071650”. Nu verdachte heeft nagelaten het rechtsmiddel aan te wenden onder bekendmaking van zijn persoonsgegevens, kan zij niet in het cassatieberoep worden ontvangen.
Nr. 12/03336
Mr. Machielse
Zitting 1 juli 2014
Conclusie inzake:
NN12903200716501.
1. Het Gerechtshof Amsterdam heeft verdachte op 26 juni 2012 voor feit 2 primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen en medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie dagen. Voorts heeft het hof beslist op vorderingen van benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen opgelegd zoals in het arrest is vermeld.
2. Mr. J.W. Soeteman, advocaat te Amsterdam, heeft cassatie ingesteld. Mr. W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam heeft een schriftuur ingezonden, houdende een middel van cassatie.
3. De steller van het middel gaat in op de vraag of het cassatieberoep wel ontvankelijk is gelet op de vaste rechtspraak van de Hoge Raad over het aanwenden van een rechtsmiddel door een verdachte te wiens laste een rechterlijke beslissing is gewezen waarin hij op andere wijze dan bij name is aangeduid. De schriftuur put zich uit in het aanreiken van argumenten, ontleend aan het nationale en internationale recht, om de Hoge Raad ertoe te bewegen zijn vaste rechtspraak, die een aanvang neemt in HR 27 februari 2001, NJ 2001, 499 m.nt. Schalken, te verlaten.
4. De afgelopen jaren heeft de Hoge Raad er blijk van gegeven het in 2001 ingenomen standpunt te willen handhaven.2.In de uitvoerige schriftuur in de onderhavige zaak kan ik geen elementen onderscheiden die de Hoge Raad niet al eerder bij zijn beschouwingen had kunnen betrekken. Ik zie geen reden voor een wijziging van de huidige koers.
5. Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 01‑07‑2014
Zie bijvoorbeeld HR 4 september 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4153; HR 18 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA3293; HR 8 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:886; HR 4 maart 2014, nr. 13/00709 (niet gepubliceerd).