NJB 2014/883
Sprake van ‘rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ in de zin van art. 180 Sr: het hof mocht daartoe acht slaan op de omstandigheid dat de verdachte in verband met een openstaande boete gesignaleerd stond voor toepassing van het dwangmiddel gijzeling – als bedoeld in art. 28 WAHV – hoewel de verbalisanten van die omstandigheid niet op de hoogte waren
HR 08-04-2014, ECLI:NL:HR:2014:852
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 april 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, N. Jörg
- Zaaknummer
13/01169
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:852, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑04‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2014
- Wetingang
(Sr art. 180)
Essentie
Sprake van ‘rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ in de zin van art. 180 Sr: het hof mocht daartoe acht slaan op de omstandigheid dat de verdachte in verband met een openstaande boete gesignaleerd stond voor toepassing van het dwangmiddel gijzeling – als bedoeld in art. 28 WAHV – hoewel de verbalisanten van die omstandigheid niet op de hoogte waren
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is veroordeeld wegens wederspannigheid (art. 180 Sr). Het middel klaagt onder meer over de verwerping door het hof van het verweer dat de verbalisanten niet werkzaam waren ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.