Hof Arnhem-Leeuwarden, 04-02-2014, nr. 13/00723
ECLI:NL:GHARL:2014:711
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
04-02-2014
- Zaaknummer
13/00723
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:711, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 04‑02‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:68
- Wetingang
art. 5b Algemene wet inzake rijksbelastingen
- Vindplaatsen
NTFR 2014/1034 met annotatie van Prof. dr. S.J.C. Hemels
Uitspraak 04‑02‑2014
Inhoudsindicatie
In geschil is of de Inspecteur belanghebbende bij beschikking als een ANBI had moeten aanmerken.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
Afdeling belastingrecht
Locatie Leeuwarden
nummer 13/00723
uitspraakdatum: 4 februari 2014
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X] te [L] (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 30 mei 2013, nr. AWB 13/984, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor ‘s-Hertogenbosch (hierna: de Inspecteur)
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1
Bij brief van 3 februari 2012 (hierna: de aanvraag) heeft belanghebbende de Inspecteur verzocht haar met ingang van 1 januari 2012 aan te merken als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI).
1.2
Bij beschikking van 7 mei 2012 (hierna: de beschikking) heeft de Inspecteur de aanvraag afgewezen.
1.3
Belanghebbende heeft tegen de beschikking bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 30 mei 2013 ongegrond verklaard.
1.5
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.6
Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.
1.7
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2013 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord dr. [A] als gemachtigde van belanghebbende, bijgestaan door [B], en namens de Inspecteur mr. [C], bijgestaan door drs. [D]. Belanghebbende heeft een pleitnota overgelegd.
1.8
Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.
2. De vaststaande feiten
2.1.
Belanghebbende is opgericht op 3 februari 2009. Artikel 2 van de oprichtingsakte luidt:
“De stichting heeft ten doel het organiseren van festivals op het gebied van de professionele podiumkunsten en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”.
2.2.
Bij akte van 20 augustus 2012 zijn de statuten van belanghebbende gewijzigd. Artikel 2 van de gewijzigde statuten luidt:
“De stichting heeft ten doel het organiseren van activiteiten waarbij een combinatie wordt geboden van verschillende disciplines zoals muziek, kunst en film in een bijzondere omgeving voor verschillende generaties en daarbij deze disciplines en generaties – waar mogelijk – verbindt.
Duurzaamheid en duurzaam samenwerken op alle mogelijke gebieden zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden om te komen tot een verrijking van het culturele veld en bij te dragen aan de vergroting van het publieksbezoek voor niches, talent, ontwikkelingen en thema’s, zowel kunstenbreed als maatschappelijk.
De stichting laat niet alleen jong en oud in aanraking komen met verrassende combinaties van cultuurdisciplines, maar biedt ook een leeromgeving waarbinnen de stichting een groot aantal stagiaires en vrijwilligers laat proeven aan cultureel ondernemerschap.”
2.3.
Belanghebbende organiseert sinds 2009 jaarlijks in het eerste weekend van september onder de naam ‘[E]’ een evenement op het eiland [L] (hierna: [E]). Sinds 2012 is er, eveneens op het eiland [L], een kleiner evenement bijgekomen, dat in april plaats vindt.
2.4
In het Beleidsplan 2012 van belanghebbende wordt over het [E] opgemerkt:
“[E] is een samenzijn op [L]: muziek, beeldende kunst, film, een uitdagend kinderprogramma en de onverdorven natuur op misschien wel het mooiste Waddeneiland van ons land. Een festival met een letterlijk en figuurlijk open karakter: van de communicatie met publiek, pers en eilanders tot de het weidse gebruik van het eiland als festivalterrein en de manier waarop we onze artiesten en kunstenaars stimuleren om hier in mee te gaan. Muziek is de basis voor drie dagen [E]. Vernieuwende, authentieke, bijzondere artiesten die passen binnen het [E]-gevoel van het samen beleven van een bijzonder weekend. Daarnaast biedt [E] een ‘volwassen’ kinderprogrammering, een origineel aanbod (korte) films en documentaires en nieuwe beeldende (kunst)werken van talentvolle kunstenaars. Geen festival dat 24-uur per dag doordraait en met 7 bands tegelijkertijd, maar ook de rust en ruimte voor een goed diner, een leuk gesprek of gewoon een uurtje helemaal niets. Een driedaagse vakantie in een stimulerende omgeving.
Organisatie-/concernstructuur
[E] handelt vanuit een stichting. De organisatie bestaat voornamelijk uit professionals uit heel de muziek- en kunstwereld, die dit grotendeels naast hun andere werkzaamheden doen. Van programmeurs van popzalen tot labelbazen, van kunst- en webdesigners tot muzikanten. Voornaamste overeenkomst: een heilig geloof in het concept, in het festival en een enorme drive om het concept verder te vervolmaken. Veel van hen steken dus nog steeds veel vrijwillige tijd en energie in het festival. Ook tijdens het festival wordt voornamelijk gewerkt met (zo'n 250) vrijwilligers en andere enthousiastelingen.
Missie
Een relatief kleinschalig liefdevol festival voor alle leeftijden zijn. Met méér dan alleen muziek. Kunst, film, natuur en een uitgebreid kinderprogramma. Voor cultuurliefhebbers die geen trek meer hebben in overvolle festivalcampings en 60.000 medebezoekers. Met lekker eten en meer keuze dan alleen een bakje patat en een dood bekertje bier. Tevens een weekend weg, in de natuur, met vrienden of familie.
Het initiatief
[E] ([E]) is drie jaar geleden ontstaan vanuit de persoonlijke passie van een groep muziekprofessionals. Werkzaam in diverse takken in de muziekwereld van popzalen tot platenlabels, van boekers en grafisch vormgevers tot marketeers en internetondernemers. Hun behoefte om op [L] iets op te zetten met kwalitatieve muziek en met het hele gezin bracht ze bij elkaar. Allemaal voelden zij vanuit zichzelf en vanuit hun omgeving dat er behoefte was aan dit festival. Drie succesvolle edities later is gebleken dat die behoefte er inderdaad was. De vraag naar kaarten is vele malen groter dan het aantal kaarten dat we willen en kunnen aanbieden. Het festival bestaat bij de gratie van de rust en de ruimte die [L] biedt.
[E] richt zich op de cultuurliefhebber (met of zonder kinderen) die op zoek is naar meer diepgang, rust, natuur en diversiteit. Deze liefhebber wil ‘Great’, ‘Wide’ en ‘Open’ graag beleven. Met anderen, gelijkgestemden, met zijn of haar kinderen. (…) Dit festival maakt het voor deze groep mogelijk om met het hele gezin, een weekend weg te gaan, van muziek, film en kunst te genieten en met vrienden en gelijkgestemden dit gevoel te delen.
Kwalitatieve randprogrammering
Naast muziek op de podia biedt het [E] op onnadrukkelijke wijze ruimte voor kunst en cultuur op andere locaties. [E] laat de bezoeker zo op een verrassende manier [L] ervaren. Als festival dat een totaalbeleving wil geven, is er meer dan muziek. Een filmprogrammering met documentaires, korte films en speelfilms, allemaal in de sfeer van het eiland, van het weidse open en van muziek. (…)
Oog voor het publiek
[E] profileert zich nadrukkelijk onder volwassenen met kinderen. Tussen 5.200 volwassen bezoekers lopen 600 kinderen rond, meer dan 10% van het totale bezoekersaantal. Om hen ook daadwerkelijk naar [E] te trekken, is een ‘volwassen’ kinderprogrammaring essentieel. (…) [E] biedt ze een uitdagend cultuureducatief programma. (…), activiteiten waar ze aan de slag gaan met diverse vormen van kunst. In het Kinderkunstatelier creëren bevlogen kunstenaars een prikkelende omgeving met een spannend en gevarieerd aanbod.”
2.5.
De opbrengsten, lasten en resultaten van belanghebbende voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012, zoals verantwoord in de jaarrekeningen, laten zich als volgt samenvatten (bedragen in €):
OPBRENGSTEN Kaartopbrengsten Horeca Subsidies Sponsoring Merchandise/overige opbrengsten Totale opbrengsten LASTEN Muziekprogramma Kunst en Kinderen Productiekosten Crewcatering Publiciteitskosten Personeelskosten Organisatiekosten Transport en logistiek Horeca inkoop Kosten kaartverkoop Inkoop merchandise Pasen Kas- en pinverschillen Dotatie Tegenvallend Weer Som der lasten RESULTAAT | 2009 177.658,02 182.022,69 81.000,00 17.000,00 -- -- 457.680,71 98.463.89 27.868,55 105.993,49 11.034,47 11.397,61 51.791,83 8.162,74 52.638,38 98.741,43 9.303,96 -- -- -- -- -- 475.396,35 - 17.715,64 | 2010 341.327,93 375.575,20 113.500,00 59.000,00 12.874,39 -- 902.277,42 177.432,07 59.972,58 200.516,87 43.564,88 6.380,52 95.121,55 20.947,12 76.344,38 218.689,28 8.455,82 -- -- -- -- 907.425,07 - 5.147,65 | 2 011 532.701,07 513.545,95 128.393,00 66.652,00 45.529,67 -- 1.286.821,69 192.549,08 96.400,07 232.920,16 53.011,03 2.111,63 170.612,48 29.494,82 50.879,73 297.024,50 4.637,95 14.951,09 7.951,75 9.872,31 1.146.449,10 140.372,59 | 2012 663.461,74 722.910,76 131.973,00 67.403,36 -- 112.678,78 1.698.427,64 195.124,00 117.049,06 359.058,44 67.830,63 8.626,16 207.837,89 53.027,82 106.554,44 442.517,76 5.984,89 24.571,63 8.849,45 1.751,86 100.000 1.681.075,13 17.352,51 |
2.6.
De ticketprijzen voor [E] bedroegen in 2011 € 95,--, in 2012 € 102,50 en in 2013 € 110,-- voor volwassenen. [E] duurt drie dagen. De tickets geven toegang tot het terrein waarop [E] wordt gehouden. De ticketprijzen zijn exclusief de reis- en verblijfkosten van de bezoekers van [E].
2.7
Elders op [L] is gedurende het weekend waarin [E] wordt gehouden, sprake van een randprogrammering. Deze is veelal voor eenieder gratis toegankelijk.
2.8
In 2009 en 2010 was er plaats voor 3.000 bezoekers, in 2011 voor 5.000 bezoekers en in 2012 voor 6.000 bezoekers. Ongeveer 10% van de bezoekers zijn kinderen. Met een bezoekersaantal van 6000 is het maximum bereikt. In 2013 waren de 6.000 beschikbare kaarten in enkele minuten uitverkocht.
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1
In geschil is of de Inspecteur belanghebbende bij beschikking als een ANBI had moeten aanmerken.
3.2
Belanghebbende beantwoordt deze vraag bevestigend, de Inspecteur daarentegen ontkennend.
3.3
Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar, tot herroeping van de beschikking en – doende wat de Inspecteur had behoren te doen – tot het aanmerken van belanghebbende als een algemeen nut beogende instelling.
3.5
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4. Beoordeling van het geschil
4.1
In hoger beroep heeft belanghebbende zich op het standpunt gesteld dat de Rechtbank voor de beantwoording van de vraag of belanghebbende uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt, ten onrechte geen acht heeft geslagen op artikel 1a, lid 5, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: Uitv.reg. AWR) waarin is bepaald dat onder algemeen nuttige activiteiten worden verstaan alle activiteiten die erop zijn gericht om de doelstelling van een algemeen nut beogende instelling te verwezenlijken of te bevorderen alsmede dat activiteiten geen algemeen nuttige activiteiten zijn indien de instelling het geheel van die activiteiten tegen commerciële tarieven verricht. Volgens belanghebbende verricht zij het geheel van haar activiteiten niet tegen commerciële tarieven. Zij onderbouwt dit standpunt met twee herberekeningen van haar resultaten voor de jaren 2009, 2010, 2011 en 2012. Aan deze herberekeningen verbindt belanghebbende de conclusie dat het geheel van haar activiteiten als algemeen nuttig dient te kwalificeren, waardoor belanghebbende voldoet aan de definitie van de algemeen nut beogende instelling in artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
4.2
De Inspecteur heeft de uitkomsten van de onder 4.1. vermelde herberekeningen niet betwist. Wel heeft hij gemotiveerd bestreden dat daaraan de conclusie kan worden verbonden dat belanghebbende voldoet aan de definitie van de algemeen nut beogende instelling in artikel 5b van de AWR.
4.3
Partijen zijn beide van mening dat belanghebbende volgens haar doelstelling het algemeen nut beoogt en derhalve aan de zogeheten ‘kwalitatieve toets’ voldoet. Deze gezamenlijke mening van partijen geeft naar het oordeel van het Hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Dan blijft over de vraag of de activiteiten van de instelling voor 90% of meer op het realiseren van die doelstelling zijn gericht (hierna: de kwantitatieve toets; vergelijk Kamerstukken II, 2011/12, 33 006, nr. 6, blz. 10).
4.4
De activiteiten van belanghebbende bestaan, zo blijkt uit het onder 2.3 opgenomen gedeelte van het Beleidsplan 2012, uit het organiseren en exploiteren van een evenement ([E]) dat de bezoekers de mogelijkheid biedt om – in de woorden van het beleidsplan – “met het hele gezin een weekend weg te gaan, van muziek, film en kunst te genieten en met vrienden en gelijkgestemden dit gevoel te delen” en “een driedaagse vakantie in een stimulerende omgeving” te genieten. Het Hof leidt hieruit af dat [E] voor de bezoekers eerst en vooral een vakantie in een fraaie omgeving is die zich van andere vakanties onderscheidt doordat er gedurende het verblijf kan worden genoten van muziek, film en kunst. Gelet hierop worden naar het oordeel van het Hof met de activiteiten van belanghebbende in hoofdzaak de particuliere consumptieve belangen van de bezoekers gediend. Hieraan doet niet af dat belanghebbende met haar activiteiten mede het algemeen nut beoogt en evenmin dat de resultaten van belanghebbende, uitgaande van de herberekeningen van belanghebbende, vermeld onder 4.1, van meet af aan negatief zijn geweest.
4.5
Gelet op het vorenstaande voldoen de activiteiten van belanghebbende niet aan de kwantitatieve toets. Dit brengt mee dat belanghebbende geen algemeen nut beogende instelling in de zin van artikel 5b van de AWR is. Om die reden komt het Hof niet meer toe aan de vraag of en in welke mate de activiteiten van belanghebbende algemeen nuttige activiteiten in de zin van artikel 1a, lid 5, van de Uitvoeringsregeling AWR zijn. Gelet op de tekst van en de toelichting op deze bepaling in de Uitv.reg. AWR is zij alleen van belang voor algemeen nut beogende instellingen in de zin van de wet, de AWR, en tot die categorie behoort belanghebbende, naar volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, niet.
Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.
5. Proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
6. Beslissing
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. van Leijenhorst, voorzitter, mr. E. Polak en mr. G.J. van Muijen, in tegenwoordigheid van mr. K. de Jong-Braaksma als griffier.
De beslissing is op 4 februari 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De voorzitter,
wegens afwezigheid van de voorzitter,
voor deze,
(K. de Jong-Braaksma ) | (E.Polak) |
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 5 februari 2014
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.