Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole (Herschikking)
Artikel 7 Regelingen voor een evenwichtig inspectieaandeel in de Gemeenschap
Geldend
Geldend vanaf 17-06-2009
- Bronpublicatie:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 28-05-2009, regelingnummer: 2009/16/EG)
- Inwerkingtreding
17-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-04-2009, PbEU 2009, L 131 (uitgifte: 28-05-2009, regelingnummer: 2009/16/EG)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Waterrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Indien het totale aantal schepen van prioriteitsklasse I die een haven in een lidstaat aandoen, groter is dan het inspectieaandeel van die lidstaat als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), leeft deze lidstaat die verplichting na indien hij een aantal inspecties op schepen van prioriteitsklasse I uitvoert dat ten minste beantwoordt aan zijn aandeel in de inspecties en ten hoogste 30 % van het totale aantal schepen van prioriteitsklasse I die zijn havens en ankerplaatsen aandoen, niet wordt geïnspecteerd.
2.
Indien het totale aantal schepen van prioriteitsklasse I en II die een haven in een lidstaat aandoen, kleiner is dan het inspectieaandeel van die lidstaat als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder b), leeft deze lidstaat die verplichting na indien hij de op grond van artikel 5, lid 2, onder a), voorgeschreven inspecties van schepen van prioriteitsklasse I uitvoert en ten minste 85 % inspecteert van het totale aantal schepen van prioriteitsklasse II die zijn havens en ankerplaatsen aandoen.
3.
In haar in artikel 35 bedoelde evaluatie onderzoekt de Commissie met name het effect van dit artikel op de inspectieverplichting, rekening houdend met de in de Gemeenschap en het onder het MOU van Parijs vallende gebied opgedane expertise en ervaring. De evaluatie houdt rekening met de doelstelling om alle schepen die een haven of ankerplaats in de Gemeenschap aandoen te inspecteren. Indien passend stelt de Commissie aanvullende maatregelen voor met het oog op de verbetering van de doelmatigheid van het in de Gemeenschap toegepaste inspectiesysteem en, indien nodig, een nieuwe beoordeling van het effect van dit artikel op een later tijdstip.