Einde inhoudsopgave
Besluit kwaliteit kinderopvang
Artikel 12 Pedagogisch beleid
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
15-03-2024, Stb. 2024, 64 (uitgifte: 22-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2024, Stb. 2024, 64 (uitgifte: 22-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Jeugdbeleid / Kinderopvang
1.
Elk kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder draagt er zorg voor dat er in de buitenschoolse opvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.
2.
Een pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van:
- a.
de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde buitenschoolse opvang, bedoeld in artikel 11;
- b.
de wijze waarop de mentor, bedoeld in artikel 18, vijfde lid, de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind;
- c.
de wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning;
- d.
de werkwijze, maximale omvang, leeftijdsopbouw van de basisgroepen, alsmede de wijze waarop, in ieder geval door middel van de personele inzet, wordt voldaan aan artikel 16, tweede lid;
- e.
de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen, en
- f.
de overwegingen van de houder met betrekking tot de verhouding tussen het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal aanwezige kinderen in het kindercentrum, waarbij in ieder geval ingegaan wordt op de verdeling van het aantal beroepskrachten over de verschillende basisgroepen, de behoeften van het kind, de vormgeving van de basisgroepen en de stabiliteit van de opvang.
3.
Indien van toepassing bevat het pedagogisch beleidsplan, in aanvulling op het tweede lid, tevens een concrete beschrijving van:
- a.
de kaders waarbinnen met inachtneming van artikel 16, vierde lid, tweede zin, verantwoord afgeweken kan worden van de personele inzet, bedoeld in artikel 16, tweede lid;
- b.
de aard en de organisatie van de activiteiten waarbij kinderen de basisgroep kunnen verlaten;
- c.
het beleid ten aanzien van het gebruik kunnen maken van buitenschoolse opvang gedurende extra dagdelen;
- d.
de omgang met de basisgroep bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen;
- e.
de taken die andersgekwalificeerde beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs en vrijwilligers in de buitenschoolse opvang kunnen uitvoeren en de wijze waarop zij hierbij worden begeleid;
- f.
de wijze waarop meertalige kinderopvang in het kindercentrum wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:
- 1°
het percentage van de openingstijd per dag dat de Duitse, Engelse of Franse en de Nederlandse taal als voertaal worden gebruikt op een basisgroep, de wijze waarop invulling wordt gegeven aan die percentages en hoe hiermee de taalontwikkeling die het kindercentrum beoogt te bereiken wordt nagestreefd;
- 2°
het borgen van de emotionele veiligheid van en de stabiliteit voor het kind;
- 3°
de wijze waarop de houder het personeelsbestand vormgeeft om te kunnen voldoen aan de percentages, bedoeld in subonderdeel 1°, en de wijze waarop vervanging is geregeld bij afwezigheid van de beroepskrachten meertalige kinderopvang;
- g.
de wijze waarop kindercentrum-overstijgende opvang op schoolvrije dagen wordt vormgegeven, waarbij in ieder geval wordt ingegaan op:
- 1°
de wijze waarop invulling wordt gegeven aan verantwoorde kinderopvang;
- 2°
de geregistreerde voorzieningen van de houder waar deze opvang plaats kan vinden;
- 3°
de wijze waarop dit van toegevoegde waarde is voor de ontwikkeling van het kind, en
- 4°
de wijze waarop kinderen worden toegewezen aan een basisgroep, en
- h.
de wijze waarop deskundigheid van andersgekwalificeerde beroepskrachten bijdraagt aan het activiteitenaanbod van het kindercentrum en de ontwikkeling van het kind.
4.
De houder informeert de ouders over de schoolvrije dagen waarop kindercentrum-overstijgende opvang plaats zal vinden en de vormgeving hiervan, bedoeld in het derde lid, onderdeel g.