Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
Artikel 4 Geografisch bereik en middelen van de reserve
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Inwerkingtreding
09-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
Alle lidstaten komen in aanmerking voor steun uit de reserve.
2.
De maximale middelen voor de reserve bedragen 5 470 435 000 EUR in lopende prijzen.
3.
De in lid 2 van dit artikel genoemde middelen worden voorlopig toegewezen volgens de in bijlage I uiteengezette methode, zowel wat vastleggings- als wat betalingskredieten betreft. Zij worden beschikbaar gesteld als volgt:
- a)
overeenkomstig artikel 9 wordt een bedrag van 4 321 749 000 EUR in lopende prijzen voor voorfinanciering beschikbaar gesteld en in drie tranches uitbetaald (1 697 933 000 EUR in 2021, 1 298 919 000 EUR in 2022 en 1 324 897 000 EUR in 2023);
- b)
het resterende voorlopig toegewezen bedrag van 1 148 686 000 EUR in lopende prijzen wordt overeenkomstig artikel 12 in 2025 beschikbaar gesteld.
De in de eerste alinea, punt a), van dit lid bedoelde bedragen worden beschouwd als voorfinanciering in de zin van artikel 115, lid 2, punt b), i), van het Financieel Reglement.
4.
Lidstaten waarvan de voorlopige toewijzing van de middelen uit de reserve een bedrag bevat van meer dan 10 miljoen EUR, bepaald op grond van de factor die gekoppeld is aan de vis die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, besteden ten minste 50 % van dat bedrag of, als dat minder is, 7 % van hun voorlopig toegewezen bedrag aan de ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen, waaronder de visserijsector en in het bijzonder de kleinschalige kustvisserij die afhankelijk is van visserijactiviteiten.
Indien de voorlopige toewijzing niet volledig wordt gebruikt, worden de bedragen die moeten worden besteed voor de in de eerste alinea bedoelde doeleinden evenredig verlaagd.
Indien het bedrag dat moet worden besteed aan de ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen niet volledig voor dat doel wordt gebruikt, wordt 50 % van het ongebruikte bedrag in mindering gebracht bij de berekening van het totale aanvaarde bedrag.
In het in artikel 12, lid 2, punt a), bedoelde bedrag van de aanvaarde subsidiabele uitgaven wordt in voorkomend geval het aanvaarde bedrag van de uitgaven ter ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen vermeld.
De aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve omvat een uitsplitsing van de uitgaven die zijn gedaan en betaald voor maatregelen ter ondersteuning van lokale en regionale kustgemeenschappen overeenkomstig bijlage II.
5.
Door middel van een uitvoeringshandeling bepaalt de Commissie de aan elke lidstaat toegewezen voorlopige bedragen op basis van de in bijlage I vastgelegde criteria. In die uitvoeringshandeling wordt ook het minimumbedrag bepaald van de uitgaven die overeenkomstig lid 4 zullen worden besteed.