Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
Bijlage I Toewijzingsmethode voor de middelen van de reserve bedoeld in artikel 4, lid 3
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Inwerkingtreding
09-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
De middelen van de reserve worden aan de hand van de volgende methode over de lidstaten verdeeld:
- 1.
Het aandeel van elke lidstaat in de middelen van de reserve wordt bepaald als de som van een factor die gekoppeld is aan de vis die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, een factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk en een factor die gekoppeld is aan de bevolking van de aan het Verenigd Koninkrijk grenzende maritieme regio's.
- 2.
De factor die gekoppeld is aan de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis, wordt gebruikt om 656 452 200 EUR toe te wijzen. De factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk, wordt gebruikt om 4 540 461 050 EUR toe te wijzen. De factor die gekoppeld is aan de maritieme grensregio's met het Verenigd Koninkrijk, wordt gebruikt om 273 521 750 EUR toe te wijzen. Elk van die bedragen is uitgedrukt in lopende prijzen.
- 3.
De factor die gekoppeld is aan de vis gevangen in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen op basis van de volgende criteria en door de volgende stappen te volgen:
- a)
aandeel van elke lidstaat in de totale waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis;
- b)
dat aandeel wordt verhoogd voor lidstaten waar de visserij meer dan gemiddeld afhankelijk is van de vis die in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk wordt gevangen, en verlaagd voor lidstaten die daarvan minder afhankelijk zijn, en wel als volgt:
- i)
voor elke lidstaat wordt de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als percentage van de totale waarde van de door die lidstaat gevangen vis uitgedrukt als een index van het Uniegemiddelde (afhankelijkheidsindex);
- ii)
het oorspronkelijke aandeel van de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat verheven tot de macht van 75 %;
- iii)
de schaal van dat aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %.
- 4.
De factor die gekoppeld is aan de handel met het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen door de volgende stappen te volgen:
- a)
de handel van elke lidstaat met het Verenigd Koninkrijk wordt uitgedrukt als het aandeel in de handel van de Unie met het Verenigd Koninkrijk (de handel is de som van de invoer en de uitvoer van goederen en diensten);
- b)
om het relatieve belang van deze handelsstromen met het Verenigd Koninkrijk voor elke lidstaat te beoordelen, wordt de som van die handelsstromen uitgedrukt als een percentage van het bruto binnenlands product (bbp) van de lidstaat en vervolgens uitgedrukt als een index van het Uniegemiddelde (afhankelijkheidsindex);
- c)
het oorspronkelijke aandeel in de handel met het Verenigd Koninkrijk wordt aangepast door het te vermenigvuldigen met de afhankelijkheidsindex van de lidstaat verheven tot de macht van 75 %;
- d)
de schaal van dat aangepaste aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen van alle lidstaten gelijk is aan 100 %;
- e)
het aldus verkregen aandeel wordt aangepast door het te delen door het bruto nationaal inkomen (bni) per inwoner van de lidstaat (in koopkrachtpariteit), uitgedrukt als een percentage van het gemiddelde bni per inwoner van de Unie (gemiddelde uitgedrukt als 100 %);
- f)
de schaal van het resulterende aandeel wordt herzien om ervoor te zorgen dat de som van de aandelen gelijk is aan 100 %, waarbij wordt gewaarborgd dat geen enkele lidstaat een aandeel van meer dan 25 % van het Unietotaal kan hebben; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;
- g)
indien die berekening leidt tot een toewijzing van meer dan 0,36 % van het bni van een lidstaat (uitgedrukt in euro), is de toewijzing van die lidstaat beperkt tot 0,36 % van zijn bni; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden herverdeeld onder de andere lidstaten, naar rato van hun niet-geplafonneerde aandelen;
- h)
indien de in punt g) bedoelde berekening resulteert in een steunintensiteit van meer dan 195 EUR/inwoner, wordt de toewijzing aan die lidstaat beperkt tot het niveau dat overeenstemt met een steunintensiteit van 195 EUR/inwoner; de middelen die als gevolg van die plafonnering in mindering worden gebracht, worden verdeeld onder de lidstaten die niet op grond van punt g) of punt h) zijn geplafonneerd, naar rato van hun aandeel als berekend volgens punt g).
- 5.
De factor die gekoppeld is aan de maritieme grensregio's met het Verenigd Koninkrijk, wordt verkregen door het aandeel te berekenen van elke lidstaat in de totale bevolking van de aan het Verenigd Koninkrijk grenzende maritieme regio's. Maritieme grensregio's met het Verenigd Koninkrijk zijn regio's van NUTS-niveau 3 aan kustgrenzen en andere regio's van NUTS-niveau 3 waarvan ten minste de helft van de bevolking binnen een straal van 25 kilometer van de grenskustlijnen woont. Grenskustlijnen worden gedefinieerd als kustlijnen die zich op maximaal 150 km van de kustlijn van het Verenigd Koninkrijk bevinden.
- 6.
Voor de berekening van de verdeling van de middelen van de reserve:
- a)
geldt voor de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als referentieperiode van 2015 tot en met 2018;
- b)
geldt voor de waarde van de in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk gevangen vis als aandeel van de totale waarde van de door een lidstaat gevangen vis als referentieperiode van 2015 tot en met 2018;
- c)
geldt voor de handel als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;
- d)
geldt voor het bni als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;
- e)
geldt voor het bni/inwoner (in koopkrachtpariteit) als referentieperiode van 2016 tot en met 2018;
- f)
geldt voor het bbp en voor de totale bevolking van de lidstaten als referentieperiode van 2017 tot en met 2019;
- g)
geldt voor de bevolking van de regio's van NUTS-niveau 3 als referentieperiode 2017.