RvdW 2020/812
Art. 81 lid 1 RO. Overeenkomstenrecht. Beroep op geestelijke stoornis; art. 3:34 BW. Gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij; art. 3:35 BW. Stelplicht en bewijslast. Motiveringsklachten.
HR 26-06-2020, ECLI:NL:HR:2020:1139
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 juni 2020
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
19/01287
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1139, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑06‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:234, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑03‑2020
Partij(en)
ARREST In de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, hierna: de man, advocaat: J. den Hoed, tegen [verweerster], wonende te [woonplaats], VERWEERSTER in cassatie, hierna: de vrouw, advocaat: N.C. van Steijn.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
Partijen, die sinds hun echtscheiding diverse procedures tegen elkaar hebben gevoerd, hebben op initiatief van hun zoon op 4 januari 2014 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.