Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 45a
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1998
- Bronpublicatie:
24-12-1997, Stb. 1997, 773 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25189)
- Inwerkingtreding
01-04-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-02-1998, Stb. 1998, 127 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
De schoonouders, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop artikel 396, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (nieuw) in werking treedt, recht hebben op buitengewoon pensioen krachtens artikel 15, eerste lid, onder e, juncto artikel 17, g, behouden dit recht, indien en voor zolang zij dit zouden hebben, wanneer artikel 464 van het Burgerlijk Wetboek (oud) nog van kracht zou zijn.
2.
De schoonmoeder, die op de dag, voorafgaande aan die, waarop artikel 396, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (nieuw) in werking treedt, uitzicht heeft op wedertoekenning van buitengewoon pensioen krachtens artikel 28, derde lid, behoudt dit uitzicht, indien en voor zolang zij dit zou hebben, wanneer artikel 464 van het Burgerlijk Wetboek (oud) nog van kracht zou zijn.