RvdW 2013/322
Uitleg art. 46 Sr (voorbereiding): bestemd tot het begaan van “dat misdrijf”.
HR 12-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 februari 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
11/04157 J
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- LJN
BZ1956
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ1956, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ1956, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑05‑2012
- Wetingang
Sr art. 46
Essentie
Voorbereiding. Uit de tekst van art. 46 lid , eerste lid, Sr volgt dat in de zinsnede "bestemd tot het begaan van dat misdrijf" met het begrip “dat misdrijf” wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid (i.c. diefstal met geweld of afpersing in vereniging), en dus niet op de voorbereiding zelf (i.c. het voorhanden hebben van een telefoon), dat ingevolge art. 78 Sr ook een misdrijf is. Uit de bewijsvoering kan echter niet worden afgeleid dat de telefoon waarmee de verdachte zijn medeverdachte informeerde, was bestemd tot het samen met een ander of anderen plegen van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.