NJB 2014/1849
Bewijs van voorbereiden en/of bevorderen van het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid heroïne en cocaïne, art. 10, 10a Opw: toereikende motivering van de bewezenverklaring in aanmerking genomen dat de verdachte, die al voor zijn aanhouding op het vliegveld had begrepen dat hij ‘een fout’ had gemaakt, wist dat deze poedermengsels bestemd waren voor het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid heroïne en cocaïne; in casu kon het hof aannemen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de poedermengsels de ‘illegale/criminele bestemming’ van het versnijden van drugs zouden hebben
HR 23-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2757
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 september 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, Y. Buruma, N. Jörg
- Zaaknummer
12/05550
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2757, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1378, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑03‑2014
- Wetingang
Essentie
Bewijs van voorbereiden en/of bevorderen van het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid heroïne en cocaïne, art. 10, 10a Opw: toereikende motivering van de bewezenverklaring in aanmerking genomen dat de verdachte, die al voor zijn aanhouding op het vliegveld had begrepen dat hij ‘een fout’ had gemaakt, wist dat deze poedermengsels bestemd waren voor het opzettelijk bewerken van een hoeveelheid heroïne en cocaïne; in casu kon het hof aannemen dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de poedermengsels de ‘illegale/criminele bestemming’ van het versnijden van drugs zouden hebben
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is (na terugwijzing door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.