BNB 2023/116
Verkoopregulerend beding bij verkrijging fictieve onroerende zaken. Antispeculatiebeding. Heffingsmaatstaf overdrachtsbelasting
HR 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:650, m.nt. E.J.W Heithuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2023
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Boerlage, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
22/01352
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
E.J.W Heithuis
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS712046:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Overdrachtsbelasting
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑04‑2023
ECLI:NL:HR:2023:650, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1051, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑11‑2022
- Wetingang
Essentie
Verkoopregulerend beding bij verkrijging fictieve onroerende zaken. Antispeculatiebeding. Heffingsmaatstaf overdrachtsbelasting
Samenvatting
Belanghebbende, een onroerendezaakrechtspersoon, heeft van een gemeente een derde deel van de aandelen in een NV, eveneens een onroerendezaakrechtspersoon, verkregen. In de koopovereenkomst is een antispeculatiebeding opgenomen. Belanghebbende heeft op aangifte 6% overdrachtsbelasting voldaan en daartegen bezwaar gemaakt. Voor het Hof was in geschil of art. 9 lid 5 Wet BRV, dat ertoe strekt om in bepaalde gevallen bij de bepaling van de maatstaf van heffing geen rekening te houden met de invloed die een verkoopregulerend beding kan hebben gehad op de transactieprijs, van toepassing is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.