RCR 2014/57
Consumentenovereenkomst. Hoe moeten de begrippen “eigenlijk voorwerp van de overeenkomst”, “gelijkwaardigheid van de prijs of vergoeding” en “duidelijkheid en begrijpelijkheid” worden uitgelegd?
HvJ EU 30-04-2014, ECLI:EU:C:2014:282 (Kásler/Jelzálogbank)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
30 april 2014
- Magistraten
L. Bay Larsen, M.J. Malenovský, A. Prechal, F. Biltgen, K. Jürimäe
- Zaaknummer
C-26/13
- Conclusie
A-G mr. N. Wahl
- Roepnaam
Kásler/Jelzálogbank
- JCDI
JCDI:ADS918472:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:282, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 30‑04‑2014
ECLI:EU:C:2014:85, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 12‑02‑2014
- Wetingang
Art. 4 lid 2, 6 lid 1 Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten
Essentie
Consumentenovereenkomst. Kernbeding. Conversie.
Hoe moeten de begrippen “eigenlijk voorwerp van de overeenkomst”, “gelijkwaardigheid van de prijs of vergoeding” en “duidelijkheid en begrijpelijkheid” worden uitgelegd?
Samenvatting
Het Hongaarse echtpaar Kásler is in 2008 een leningsovereenkomst aangegaan bij een Hongaarse bank voor 14.400.000 Hongaarse forint (HUF). Het bedrag van de lening werd in Zwitserse franks (CHF) vastgesteld, tegen de door de bank toegepaste aankoopkoers van de vreemde valuta op de datum dat het bedrag werd vrijgegeven. Het contract bepaalde verder dat de Káslers verplicht waren de lening maandelijks in HUF af te lossen, echter op basis van de door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.