RvdW 2011/912
Verbintenissenrecht. Procesrecht. Aanvulling feiten door rechter? Rechtsverwerking? Bewijslastverdeling. Art. 81 RO.
HR 08-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2295
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2011
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/05057
- Conclusie
A-G Vlas
- LJN
BQ2295
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ2295, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ2295, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑04‑2011
Essentie
Verbintenissenrecht. Procesrecht. Aanvulling feiten door rechter? Rechtsverwerking? Bewijslastverdeling. Art. 81 RO.
Partij(en)
[Verzoeker], op Curaçao, verzoeker tot cassatie, adv.: mr. P. Garretsen,
tegen
- 1.
[Verweerder 1], te [woonplaats],
- 2.
[Verweerder 2], te [woonplaats], verweerders in cassatie, adv.: mr. B.T.M. van der Wiel.
Conclusie
Conclusie A-G mr. Vlas:
1.
In deze zaak heeft eiser (hierna: [verzoeker]) tijdig1. cassatieberoep ingesteld tegen een tussenvonnis van 12 mei 2009 en een eindvonnis van 15 september 2009 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het Hof).2. In het tussenvonnis is eiser de gelegenheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.