RCR 2014/58
Klachtplicht. Wanneer vangt de klachttermijn van art. 7:23 lid 1 BW aan, indien een gebrek groter of van andere aard is dan aanvankelijk gedacht?
HR 09-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1077 (ABN AMRO/Botersloot)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 mei 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/01608
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Roepnaam
ABN AMRO/Botersloot
- JCDI
JCDI:ADS918473:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1077, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:222, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑03‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑06‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Klachtplicht. Aanvang klachttermijn.
Wanneer vangt de klachttermijn van art. 7:23 lid 1 BW aan, indien een gebrek groter of van andere aard is dan aanvankelijk gedacht?
Samenvatting
ABN AMRO N.V., als rechtsopvolgster van Fortis Bank N.V., heeft op basis van een koopovereenkomst in 1994 een gebouw geleverd aan Beleggingsmaatschappij A B.V. In de koopovereenkomst was onder andere opgenomen dat het gebouw bij levering de eigenschappen zou bezitten die voor het gebruik als kantoorruimte nodig zijn. In de koopovereenkomst garandeert ABN AMRO dat, voor zover haar bekend, in het gebouw geen asbesthoudende materialen aanwezig zijn. Daarnaast heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.