Einde inhoudsopgave
Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid bij het Verdrag inzake biologische diversiteit
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 11-09-2003
- Bronpublicatie:
29-01-2000, Trb. 2001, 170 (uitgifte: 10-10-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-09-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-09-2003, Trb. 2003, 137 (uitgifte: 05-09-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - branchespecifiek
Protocol van 29 januari 2000
De Partijen bij dit Protocol,
Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, hierna ‘het Verdrag’ te noemen,
Herinnerend aan artikel 19, derde en vierde lid, artikel 8, onder g, en artikel 17 van het Verdrag,
Tevens herinnerend aan besluit II/5 van 17 november 1995 van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag betreffende de ontwikkeling van een Protocol inzake bioveiligheid, waarbij met name de nadruk ligt op de grensoverschrijdende verplaatsing van gemodificeerde levende organismen, voortgekomen uit de moderne biotechnologie, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit en waarin met name wordt gestreefd naar passende procedures voor voorafgaande geïnformeerde instemming,
Opnieuw bevestigende de voorzorgbenadering die is opgenomen in Beginsel 15 van de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling,
Zich bewust van de snelle expansie van de moderne biotechnologie en de toenemende bezorgdheid bij het publiek over de mogelijke schadelijke gevolgen daarvan voor de biologische diversiteit, mede rekening houdend met de risico's voor de gezondheid van de mens,
Erkennende dat de moderne biotechnologie grote mogelijkheden voor het welzijn van de mens biedt, mits deze met afdoende veiligheidsmaatregelen voor het milieu en de gezondheid van de mens wordt ontwikkeld en gebruikt,
Tevens erkennende de cruciale betekenis voor de mensheid van centra van oorsprong en centra van genetische diversiteit,
Rekening houdende met de beperkte mogelijkheden van veel landen, met name ontwikkelingslanden, om het hoofd te bieden aan de aard en de omvang van de bekende en potentiële risico's geassocieerd met gemodificeerde levende organismen,
Erkennende dat overeenkomsten inzake handel en milieu elkaar moeten ondersteunen teneinde tot een duurzame ontwikkeling te komen,
Benadrukkende dat dit Protocol niet mag worden geïnterpreteerd als een verandering in de rechten en verplichtingen van een Partij krachtens bestaande internationale overeenkomsten,
Overwegende dat deze preambule niet bedoeld is om dit Protocol ondergeschikt te maken aan andere internationale overeenkomsten.
Zijn het volgende overeengekomen:
Verdragpartijgroep