Einde inhoudsopgave
Algemeen militair ambtenarenreglement
Artikel 34 Gevallen waarin schorsing plaatsvindt
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
16-05-2019, Stb. 2019, 198 (uitgifte: 05-06-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2019, Stb. 2019, 437 (uitgifte: 29-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De militair is van rechtswege in zijn ambt geschorst, wanneer hij krachtens wettelijke maatregel van zijn vrijheid is beroofd, tenzij die vrijheidsbeneming het gevolg is van:
- a.
een maatregel, anders dan op grond van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten of de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, genomen in het belang van de volksgezondheid of;
- b.
een straf op grond van de Wet militair tuchtrecht.
2.
De militair kan voorts in zijn ambt worden geschorst:
- a.
indien een strafrechtelijke vervolging ter zake van misdrijf tegen hem is ingesteld;
- b.
wanneer hem is medegedeeld dat hij in aanmerking zal worden gebracht voor ontslag als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderdeel k, l, m of n, dan wel als bedoeld in artikel 12g, tweede lid, van de Militaire Ambtenarenwet 1931;
- c.
wanneer het belang van de dienst zulks vordert.