HR, 14-06-2011, nr. S 10/01633
ECLI:NL:HR:2011:BQ3159
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14-06-2011
- Zaaknummer
S 10/01633
- LJN
BQ3159
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BQ3159, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑06‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BQ3159
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑06‑2011
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. Afwijzing aanhoudingsverzoek. Het Hof kon, in het licht van hetgeen door de rm aan het verzoek ten grondslag is gelegd, bij de afwijzing van het verzoek niet volstaan met de enkele verwijzing naar het “landelijke aanhoudingenprotocol”.
14 juni 2011
Strafkamer
nr. S 10/01633
PSG/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 13 april 2010, nummer 23/003536-08, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[Betrokkene] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft mr. P.J. Stronks, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het verzoek van de verdediging tot aanhouding van de behandeling van de zaak.
2.2.1. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken van het geding bevindt zich een faxbericht van 12 april 2010 van mr. J.J. Lauwers namens mr. P.J. Stronks aan de strafgriffie van het Hof. Dit faxbericht houdt in:
"Geachte heer, mevrouw,
In de zaak met bovenvermeld parketnummer staat morgen, dinsdag 13 april 2010 te 09.00 uur de behandeling van de strafzaak gepland bij het Gerechtshof te Amsterdam.
Bij deze doe ik in het belang van de verdediging - noodgedwongen - een verzoek om aanhouding van de behandeling ter zitting vanwege het volgende.
Op verzoek van cliënt heb ik de strafzaak recent overgenomen van mr. L. de Leon uit Utrecht. Ondanks mijn herhaalde verzoeken heb ik tot op heden nog niet het volledige dossier mogen ontvangen van mr. De Leon. Daar ik niet in het bezit ben van de onderliggende stukken heb ik de zaak niet naar behoren kunnen voorbereiden noch kunnen bespreken met cliënt.
Daarnaast heeft ondergetekende zich hedenmorgen ziek gemeld. Het is thans nog onbekend of ondergetekende zich morgen weer in staat voelt om de zitting bij te wonen, er is echter geen kantoorgenoot in de gelegenheid om waar te nemen wegens andere verplichtingen.
Ik begrijp dat aanhouding niet ideaal is, maar ik meen dat aanhouding gerechtvaardigd is in het belang van de verdediging. Graag verneem ik zo spoedig mogelijk van u of mijn verzoek gehonoreerd wordt.
In het vertrouwen u met het bovenstaande naar behoren te hebben geïnformeerd en hopend op uw medewerking teken ik,
met vriendelijke groet,
namens P.J. Stronks
J.J. Lauwers."
2.2.2. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 13 april 2010 houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"De voorzitter maakt melding van een telefoongesprek van 12 april 2010 met het kantoor van de raadsman van de veroordeelde naar aanleiding van hem -de voorzitter- kort daarvoor ter hand gestelde fax waarin de raadsman heeft verzocht om de zaak vandaag aan te houden daar hij pas onlangs in het bezit is gekomen van het dossier in onderhavige zaak nu hij de zaak van een collega heeft overgenomen. De secretaresse van de raadsman deelde desgevraagd mede dat mr. Stronks ziek was, maar dat hij 13 april 2010 weer op kantoor zou zijn. De voorzitter heeft daarop meegedeeld dat de inhoudelijke behandeling van de zaak vanwege het gelijktijdig doch niet gevoegd behandelen met vier andere ontnemingszaken gewoon doorgang zou vinden, te meer nu de datum waarop onderhavige zaak inhoudelijk zou worden behandeld reeds op 12 januari 2010 met de verdediging in alle ontnemingszaken van de megazaak Alpha is afgesproken; welke afspraak zij aan de voorzitter bevestigde.
De secretaresse heeft daarop voorts meegedeeld dat zij deze informatie aan mr. Stronks over zou brengen. Tevens merkt de voorzitter op dat is gebleken dat de strafgriffie van het hof een week voor de zitting van heden kopiestukken van de onderhavige zaak naar het kantoor van de raadsman heeft gezonden.
De voorzitter deelt voorts mede dat de bode voorafgaand aan de behandeling van heden telefonisch contact heeft gezocht met het kantoor van de raadsman maar geen nadere informatie heeft kunnen krijgen inzake het verschijnen van de raadsman.
De advocaat-generaal deelt hierop -zakelijk weergegeven- het volgende mede:
Ik verzet mij tegen schorsing van het onderzoek ter terechtzitting. Deze zaak staat al heel lang gepland. De raadsman van de veroordeelde kan nu niet meer stellen dat hij de stukken in onderhavige zaak te laat heeft ontvangen. Nu ik geen appelschriftuur heb aangetroffen, verzoek ik uw hof gelet op hetgeen is bepaald in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering de veroordeelde niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep in de ontnemingszaak.
Na beraad in raadkamer deelt de voorzitter als beslissingen van het hof mede:
- dat het verzoek van de raadsman tot schorsing van het onderzoek ter terechtzitting zal worden afgewezen gelet op de gemaakte afspraken die in Landelijk Aanhoudingenprotocol zijn verwoord en waarvan een afschrift aan dit proces-verbaal zal worden gehecht;
- dat het onderzoek ter terechtzitting wordt gesloten en dat de uitspraak aanstonds zal plaatsvinden."
2.3. Het Hof heeft het verzoek om aanhouding van de behandeling, onder verwijzing naar het "landelijke aanhoudingenprotocol" (waarmee kennelijk is bedoeld het door het Landelijk Overleg Voorzitters van Strafsectoren vastgestelde, zogenoemde aanhoudingenprotocol) afgewezen.
In het licht van hetgeen door de raadsman aan het verzoek ten grondslag is gelegd, is de bestreden beslissing ontoereikend gemotiveerd. In de motivering van het verzoek heeft de raadsman in de eerste plaats tot uitdrukking gebracht dat hij niet in het bezit is van het volledige dossier van de onderhavige zaak. Voorts is in het verzoek gemotiveerd uiteengezet dat de raadsman wegens ziekte mogelijk niet op de terechtzitting aanwezig kan zijn en dat hij zich niet door een kantoorgenoot kan laten vervangen. Het Hof had die omstandigheden bij de motivering van zijn beslissing dienen te betrekken en kon daarom niet volstaan met de enkele verwijzing naar het "landelijke aanhoudingenprotocol".
2.4. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 14 juni 2011.