Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 27-04-1909
- Bronpublicatie:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
27-04-1909
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-1905, Stb. 1909, 120 (uitgifte: 22-05-1909, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
Indien het voorrecht van kosteloozen rechtsbijstand toegestaan is aan den onderdaan van eenen der contracteerende Staten, kunnen de beteekeningen op hetzelfde geding betrekkelijk, die zouden moeten gedaan worden in eenen anderen dier Staten, alleen aanleiding geven tot de terugbetaling door den verzoekenden Staat aan den aangezochten Staat van de kosten veroorzaakt door het in acht nemen van eenen bijzonderen vorm krachtens artikel 3.
2.
In hetzelfde geval kan de uitvoering van rogatoire commissiën alleen aanleiding geven tot de terugbetaling door den verzoekenden Staat aan den aangezochten Staat der schadeloosstellingen betaald aan getuigen of aan deskundigen, alsook der kosten, noodzakelijk gemaakt door de eventueele toepassing van artikel 14, lid 2.