Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 558 [Ongedaanmaking biometrische beveiliging inbeslaggenomen geautomatiseerd werk]
Geldend
Geldend van 01-10-2022 tot 01-10-2025
- Bronpublicatie:
22-06-2022, Stb. 2022, 276 (uitgifte: 06-07-2022, kamerstukken: 35869)
- Inwerkingtreding
01-10-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-09-2022, Stb. 2022, 362 (uitgifte: 20-09-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
In geval een inbeslaggenomen geautomatiseerd werk biometrisch is beveiligd of de gegevens biometrisch zijn versleuteld in de vorm van een vingerafdruk of een opname van de iris of het gezicht, kan de officier van justitie bevelen dat de opsporingsambtenaar deze beveiliging of versleuteling ongedaan maakt. De opsporingsambtenaar kan ter uitvoering van dat bevel tegen de wil van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij deze beveiliging of versleuteling ongedaan kan maken, de maatregelen treffen die daartoe redelijkerwijs noodzakelijk zijn.