RvdW 2017/768
Huur woonruimte?; stelplicht en bewijslast voor degene die zich tegenover eigenaar beroept op recht goed te behouden/gebruiken.
HR 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1185
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 juni 2017
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, M.V. Polak
- Zaaknummer
16/02778
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:1185, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑04‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2016
- Wetingang
Art. 150 Rv; art. 5:2, 7:268 BW
Essentie
Huur woonruimte?; stelplicht en bewijslast voor degene die zich tegenover eigenaar beroept op recht goed te behouden/gebruiken.
Eiser tot cassatie heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat hij eigenaar is van de bovenwoning en dat verweerder in cassatie daarin zonder recht of titel verblijft. Op verweerder, die niet betwist dat eiser eigenaar is, rust de bewijslast van zijn stelling dat hij met een rechtsvoorgangster van eiser heeft afgesproken dat hij de huurovereenkomst zou overnemen van zijn ouders, althans dat hij voortaan medehuurder zou zijn. Uitgangspunt is immers dat degene die zich jegens de eigenaar beroept op een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.