Einde inhoudsopgave
Wet medewerking verdedigingsvoorbereiding
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
05-12-2018, Stb. 2018, 487 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken: 34987)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2018, Stb. 2018, 488 (uitgifte: 27-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Alle personen en lichamen, wier medewerking naar het oordeel van Onze Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Defensie of van Financiën noodzakelijk is ter voorbereiding van de voorziening in geval van buitengewone omstandigheden in de behoeften van volkshuishouding en landsverdediging, zoomede ter voorbereiding van de financiering dier voorziening, zijn verplicht deze medewerking te verleenen, indien zij overeenkomstig de bepalingen dezer wet wordt gevorderd.
2.
De medewerking wordt gevorderd:
- a.
met betrekking tot de behoeften der volkshuishouding, door Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
met betrekking tot de behoeften der landsverdediging, door Onzen Minister van Defensie;
- c.
met betrekking tot de financiering der in het eerste lid bedoelde voorziening, door Onzen Minister van Financiën.
3.
De besturen van provinciën en gemeenten verleenen de in deze wet bedoelde medewerking, indien daartoe door Onze Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Defensie of van Financiën het verzoek wordt gedaan. Het bepaalde in lid 2 vindt te dezen overeenkomstige toepassing.
4.
Ten aanzien van de in het vorige lid bedoelde medewerking vindt het bepaalde in de artikel 120 en 121 van de Provinciewet en in de artikelen 123 en 124 van de Gemeentewet overeenkomstige toepassing.