Einde inhoudsopgave
Europese Overeenkomst inzake de immuniteit van Staten
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 11-06-1976
- Bronpublicatie:
16-05-1972, Trb. 1973, 43 (uitgifte: 04-04-1973, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-06-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-03-1985, Trb. 1985, 38 (uitgifte: 01-01-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Staatsrecht / Staatsinrichting
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
1.
Geschillen die tussen twee of meer Overeenkomstsluitende Staten mochten ontstaan met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze Overeenkomst worden op verzoek van een der partijen bij het geschil of bij wijze van compromis voorgelegd aan het Internationaal Gerechtshof tenzij de partijen een andere vreedzame regeling van het geschil overeenkomen.
2.
Aan het Internationaal Gerechtshof kan evenwel geen geschil worden voorgelegd:
- (a)
dat betrekking heeft op een vraag die aan de orde wordt gesteld in een geding dat door een Overeenkomstsluitende Staat aanhangig is gemaakt voor de rechter van een andere Overeenkomstsluitende Staat, alvorens die rechter een vonnis heeft gewezen, dat voldoet aan de in artikel 20, eerste lid, letter (b), genoemde vereisten;
- (b)
dat betrekking heeft op een vraag die aan de orde wordt gesteld in een geding dat is ingesteld voor de rechter van een Overeenkomstsluitende Staat overeenkomstig artikel 21, eerste lid, alvorens die rechter in dat geding een eindvonnis heeft gewezen.