NJ 2018/402
‘Uitbuiting’ geen expliciet bestanddeel art. 273f lid 1 onder 5° Sr; dat geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden staat niet aan bewezenverklaring in de weg.
HR 02-10-2018, ECLI:NL:HR:2018:1823
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
2 oktober 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
16/04155
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167813:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1823, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑10‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:138, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑05‑2017
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
Mensenhandel in de zin van art. 273f lid 1 onder 5° Sr.
1. ‘Uitbuiting’ vormt geen impliciet bestanddeel van art. 273f lid 1 onder 5° Sr.
2. De enkele omstandigheid dat geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen X en een derde staat niet aan bewezenverklaring in de weg dat verdachte X ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie als bedoeld in art. 273 lid 1 onder 5° Sr.
Vervolg op Hof Arnhem-Leeuwarden 20 mei 2016, NJFS 2016/129.
Partij(en)
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.