O&A 2014/93
HR, 11-07-2014, nr. 13/04565
HR 11-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1680
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 juli 2014
- Zaaknummer
13/04565
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1680, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑09‑2013
- Wetingang
EVRM; art. 3; IVBPR art. 7, het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing; Uitleveringswet (UW) art. 8, 10; Awb art. 8:5 lid 1; BW art. 6:162
Partij(en)
X/De Staat der Nederlanden
Uitspraak
Samenvatting:
X is een terreurverdachte om wiens uitlevering is verzocht door de VS. De uitlevering is door de minister (na toelaatbaarverklaring door de uitleveringsrechter) toegestaan. In dit kort geding vordert X dat de Staat wordt verboden hem uit te leveren aan de VS. Daartoe stelt hij dat de Staat een nader onderzoek had moeten instellen naar de mogelijke betrokkenheid van de VS bij zijn foltering in Pakistan. Het hof heeft de uitlevering onrechtmatig geoordeeld en verboden. Bij de Hoge Raad is dat oordeel in stand gebleven. De Hoge Raad oordeelt dat de uitlevering “zonder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.