RFR 2018/96
Huwelijksvermogensrecht. Wanneer kan een deelgenoot ten behoeve van de gemeenschap jegens een andere deelgenoot dan wel derden procederen?
HR 06-04-2018, ECLI:NL:HR:2018:535
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 april 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/00272
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929282:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:535, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑04‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1431, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑12‑2016
- Wetingang
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Procesrecht.
Wanneer kan een deelgenoot ten behoeve van de gemeenschap een vordering instellen of een verzoek indienen jegens een andere deelgenoot respectievelijk jegens derden?
Samenvatting
Erflater, woonachtig in België, heeft op advies van zijn zoon, fiscalist, in het kader van estate planning bij leven circa 31 hectare verpachte landbouwgrond overgedragen aan de drie dochters van zijn zoon. Op die gronden is een vruchtgebruik gevestigd ten behoeve van zijn zoon. De waarde van deze (verpachte) landbouwgrond is bepaald op € 640.000 (voor vruchtgebruik circa € 200.000 en bloot eigendom circa € 400.000); dat betekent dus € 19.000 per hectare.
Het verschuldigde ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.