Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/328:328 Een onderhandse akte als dwingend bewijs
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/328
328 Een onderhandse akte als dwingend bewijs
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691851:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
De gebruiker heeft niet reeds aan zijn informatieplicht voldaan indien de voorwaarden (door een zoekopdracht) op internet kunnen worden gevonden. Een verwijzing naar een website is ontoereikend (HR 11 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO7108, NJ 2011/571 met nt. Jac. Hijma, AA 2011, p. 726 e.v. met nt. W.H. van Boom (First Data/Attingo)). Zie ook Beenders 2008 en MvV 2011/5, p. 138 met nt. M.B. Voulon.
Zie ook Van Amsterdam 2017.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Gebruikers kunnen ervoor zorgen dat zij hun algemene voorwaarden op zodanige wijze aan de wederpartij bekend maken, dat de norm van art. 6:234 BW wordt verwezenlijkt.1 Indien sprake is van een bewijsstuk dat een onderhandse akte oplevert in de zin van art. 156 lid 3 jo. art. 157 lid 2 Rv (een ondertekende verklaring van de wederpartij dat zij de algemene voorwaarden heeft ontvangen), levert dat de gebruiker dwingend bewijs op omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen.2 De rechter is dan verplicht als waar aan te nemen dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld (art. 151 lid 1 Rv), behoudens door de wederpartij te leveren tegenbewijs (art. 151 lid 2 Rv).