AB 2020/156
Het criterium ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag’ is niet in strijd met art. 10 van de Dienstenrichtlijn.
ABRvS 18-12-2019, ECLI:NL:RVS:2019:4258, m.nt. W.S. Zorg en Z. Farafonow
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
18 december 2019
- Magistraten
Mrs. C.J. Borman, C.M. Wissels, C.C.W. Lange
- Zaaknummer
201902701/1/A3
- Noot
W.S. Zorg en Z. Farafonow
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS194001:1
- Vakgebied(en)
Horecarecht (V)
Horecarecht / Horeca-inrichting
Horecarecht / Drugs
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2019:4258, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 18‑12‑2019
- Wetingang
Art. 10 Dienstenrichtlijn; art. 2:28 APV Rotterdam
Essentie
Dienstenrichtlijn. In enig opzicht van slecht levensgedrag.
Samenvatting
De Afdeling overweegt dat het in beginsel voldoende duidelijk en objectief genoeg is wanneer het vereiste dat iemand niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is, wordt tegengeworpen. De burgemeester heeft de toepassing van dat vereiste uitgewerkt in de Horecanota Rotterdam 2012–2016 en de Horecanota Rotterdam 2017–2021. Daarin wordt het niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn, gekoppeld aan de betrokkenheid bij strafbare feiten. Dat niet aan het vereiste wordt voldaan, zal door de burgemeester verder per geval moeten worden onderbouwd. Het zal dan ook van geval tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.