NJ 2022/178
Noodweer. Verduidelijking eerdere rechtspraak over de beoordeling van de feitelijke grondslag van een beroep op noodweer.
HR 29-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:417, m.nt. A.J. Machielse
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
29 maart 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, M. Kuijer, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
20/02850
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
A.J. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS648591:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:417, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 29‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:2, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑01‑2021
- Wetingang
Art. 41 Sr
Essentie
Noodweer. De Hoge Raad verduidelijkt eerdere rechtspraak over de beoordeling van de feitelijke grondslag van een beroep op noodweer. Enige onzekerheid over de precieze feitelijke toedracht staat niet in de weg aan het oordeel dat de gestelde feitelijke grondslag voldoende aannemelijk is geworden.
Samenvatting
Voor aanvaarding van het beroep op noodweer is onder meer vereist dat de rechter de feitelijke grondslag ervan aannemelijk acht. Voor de vaststelling van de feiten en omstandigheden waarop dat beroep steunt, geldt — anders dan voor de beslissing over de bewezenverklaring — niet als maatstaf dat deze feiten en omstandigheden zich ‘buiten redelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.