NJB 2015/158:Overzichtsarrest medeplegen, art. 47 Sr. Medeplegen vereist een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen. Het accent ligt op de samenwerking en minder op wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. Medeplegen vereist dat intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Dat geldt in vergelijkbare zin indien het medeplegen – bijvoorbeeld in de vorm van ‘in vereniging’ – een bestanddeel vormt van de delictsomschrijving. Voor het oordeel dat sprake is van medeplegen kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Aan het zich niet distantiëren komt op zichzelf geen grote betekenis toe. De bijdrage van de medepleger zal in de regel worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Maar de bijdrage kan ook zijn geleverd in de vorm van verscheidene gedragingen voor en/of tijdens en/of na het strafbare feit. Ook is niet uitgesloten dat de bijdrage in hoofdzaak vóór het strafbare feit is geleverd. De Hoge Raad gaat in op verschil medeplegen en medeplichtigheid. De Hoge Raad gaat in op tenlastelegging van medeplegen. Het valt de Hoge Raad daarbij overigens op dat het Openbaar Ministerie bij het tenlasteleggen van commune en andere niet-economische strafbare feiten – in vergelijking met economische delicten – vaker gebruik lijkt te maken van (soms ingewikkelde) deelnemingsconstructies dan van het meer geëigend lijkende functionele daderschap