RFR 2019/69
Aanwijzingsbevoegdheid. Hoever reikt de bevoegdheid van de gecertificeerde instelling tot het geven van schriftelijke aanwijzingen?
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2321
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01367
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS50846:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2321, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1193, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑10‑2018
- Wetingang
Essentie
Aanwijzingsbevoegdheid. Kinderbescherming. Ondertoezichtstelling. Prejudiciële vragen.
Hoever reikt de bevoegdheid van de gecertificeerde instelling tot het geven van schriftelijke aanwijzingen?
Samenvatting
De voorzieningenrechter heeft een voorlopige zorgregeling vastgesteld met betrekking tot het verblijf van het kind bij de vader. Vervolgens heeft de gecertificeerde instelling (GI) aan de vader een schriftelijke aanwijzing gegeven, waarin de zorgregeling onmiddellijk wordt opgeschort. De vader heeft gesteld dat het de GI niet is toegestaan een door de rechter vastgestelde zorgregeling eenzijdig te wijzigen. Dat behoort tot de taak van de rechter. De vader heeft de kinderrechter verzocht om de schriftelijke aanwijzingen vervallen te verklaren en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.