Hof Den Haag, 21-11-2018, nr. 22-000727-18
ECLI:NL:GHDHA:2018:3189
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
21-11-2018
- Zaaknummer
22-000727-18
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2018:3189, Uitspraak, Hof Den Haag, 21‑11‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2020:1164
Uitspraak 21‑11‑2018
Inhoudsindicatie
Openlijke geweldpleging samen met de medeverdachte (art.141 Sr). Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij is weggereden zonder zich te bekommeren om het slachtoffer, die hij bewegingsloos op de grond heeft achtergelaten en die in het ziekenhuis moest worden opgenomen met onder andere een bloeding in de hersenen. Veroordeling tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
Rolnummer: 22-000727-18
Parketnummer: 09-837168-16
Datum uitspraak: 21 november 2018
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1995,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 7 november 2018.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en voor het meer subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten (inwendig) letsel hoofd (bloedprop en/of ernstig aangezichtsletsel en/of een hersenbloeding), heeft toegebracht, door een of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen;
subsidiair:hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Gouda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [aangever] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een of meerdere ma(a)l(en) op en/of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Gouda openlijk, te weten op of aan de openbare weg, De Vredebest, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit het een of meerdere ma(a)l(en) op of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten (inwendig) letsel hoofd (bloedprop en/of ernstig aangezichtsletsel en/of een hersenbloeding), althans enig lichamelijk letsel voor die [aangever] ten gevolge heeft gehad;
meest subsidiair:hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Gouda opzettelijk een persoon (te weten [aangever]), een of meerdere ma(a)l(en) op of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] heeft geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel ((inwendig) letsel hoofd (bloedprop en/of ernstig aangezichtsletsel en/of een hersenbloeding)), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de raadsman, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
meer subsidiair: hij op of omstreeks 22 mei 2016 te Gouda openlijk, te weten op of aan de openbare weg, De Vredebest, in elk geval op of aan een openbare weg, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [aangever], welk geweld bestond uit het een of meerdere ma(a)l(en) op of tegen het hoofd en/of het lichaam van die [aangever] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten (inwendig) letsel hoofd (bloedprop en/of ernstig aangezichtsletsel en/of een hersenbloeding), althans enig lichamelijk letsel voor die [aangever] ten gevolge heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De verdediging heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat de verdachte heeft getracht de medeverdachte tegen te houden door een arm om hem heen te slaan en hem op deze wijze geprobeerd heeft te kalmeren om het conflict te beëindigen. Volgens de raadsman blijkt uit deze gedraging dat de verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het hem ten laste gelegde geweld.
Het hof beslist hieromtrent als volgt.
Op de camerabeelden die zich in het dossier bevinden is een dergelijke gedraging niet waar te nemen. Integendeel, op de camerabeelden is te zien dat de verdachte een arm om de schouder van de medeverdachte legt en vervolgens, terwijl hij naast de medeverdachte in de richting van het slachtoffer loopt, een trappende beweging richting het slachtoffer maakt. Deze gedraging kan geenszins worden opgevat als een poging om de medeverdachte te kalmeren. Het hof verwerpt dan ook het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging samen met de medeverdachte. Door aldus te handelen heeft de verdachte bij het slachtoffer niet alleen gevoelens van angst veroorzaakt, maar ook nodeloos pijn en letsel veroorzaakt. De verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, de persoonlijke levenssfeer en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer. Het hof neemt het de verdachte bijzonder kwalijk dat hij is weggereden zonder zich te bekommeren om het slachtoffer, die hij bewegingsloos op de grond heeft achtergelaten en die in het ziekenhuis moest worden opgenomen met onder andere een bloeding in de hersenen. Het feit dat de medeverdachte wel bij het slachtoffer is gebleven, doet op geen enkele wijze af aan het verwijt dat het hof de verdachte op dit punt maakt.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van andersoortige strafbare feiten.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst, mr. R.F. de Knoop en mr. A.L. Frenkel, in bijzijn van de griffier mr. M.S. Ferenczy.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 november 2018.