AB 2019/444
Misbruik van recht. Er is sprake van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht als bedoeld in art. 6:15 lid 3 Awb bij het maken van bezwaar bij de verkeerde instantie.
HR 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1185, m.nt. R. Stijnen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 juli 2019
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, M.A. Fierstra, J. Wortel, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, P.A.G.M. Cools
- Zaaknummer
18/05589
- Noot
R. Stijnen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS85847:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1185, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑07‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:701, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑05‑2019
- Wetingang
Art. 6:15 lid 3 Awb; art. 3:13, 3:15 BW
Essentie
Misbruik van recht. Er is sprake van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht als bedoeld in art. 6:15 lid 3 Awb bij het maken van bezwaar bij de verkeerde instantie.
Samenvatting
Het Hof heeft onder meer geoordeeld dat het duplicaat van de naheffingsaanslag een duidelijke en juiste rechtsmiddelverwijzing bevat en dat het de gemachtigde van belanghebbende als professionele rechtsbijstandverlener daarmee duidelijk was bij wie hij bezwaar moest maken. Naar het oordeel van het Hof wist de gemachtigde van belanghebbende dat hij het bezwaar niet indiende bij het juiste bestuursorgaan toen hij gebruik maakte van een webformulier van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.