Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Bijlage XIV Mededinging
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-07-2023.
- Bronpublicatie:
05-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2554 (uitgifte: 17-10-2024, regelingnummer: 2024/2554 (173/2024))
- Inwerkingtreding
06-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-07-2024, PbEU L 2024, 2024/2554 (uitgifte: 17-10-2024, regelingnummer: 2024/2554 (173/2024))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Lijst bedoeld in artikel 60
Inleiding
Wanneer de in deze bijlage genoemde besluiten begrippen bevatten of betrekking hebben op procedures die specifiek zijn voor de communautaire rechtsorde, zoals:
- —
preambules;
- —
degenen tot wie de communautaire besluiten zijn gericht;
- —
verwijzingen naar gebieden of talen van de EG;
- —
verwijzingen naar de rechten en verplichtingen van de Lid-Staten van de EG, hun overheidsorganen, ondernemingen of personen in relatie tot elkaar; en
- —
verwijzingen naar informatie- en kennisgevingsprocedures,
is Protocol 1 betreffende horizontale aanpassingen van toepassing, tenzij in deze bijlage anders is bepaald.
Overgangsperioden
1
De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Cyprus (bijlage VII, hoofdstuk 4), Hongarije (bijlage X, hoofdstuk 4), Malta (bijlage XI, hoofdstuk 3, punten 1, 2 en 3), Polen (bijlage XII, hoofdstuk 5, punten 1 en 2) en Slowakije (bijlage XIV, hoofdstuk 4, punten 1 en 2) zijn van toepassing.
2
De overgangsregelingen omschreven in de bijlagen bij de Toetredingsakte van 16 april 2003 voor Malta (bijlage XI, hoofdstuk 1, punt 1) zijn van toepassing.
Sectoriele aanpassingen
Tenzij anders is bepaald, worden voor de toepassing van de Overeenkomst de bepalingen van deze bijlage als volgt gelezen:
- I.
‘Commissie’ wordt vervangen door ‘bevoegde toezichthoudende autoriteit’.
- II.
‘Gemeenschappelijke markt’ wordt vervangen door ‘het grondgebied waarop de EER-Overeenkomst van toepassing is’.
- III.
‘Handelsverkeer tussen de Lid-Staten’ wordt vervangen door ‘handelsverkeer tussen de overeenkomstsluitende partijen’.
- IV.
‘De Commissie en de autoriteiten van de Lid-Staten’ wordt vervangen door ‘de Commissie van de EG, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, de autoriteiten van de Lid-Staten van de EG en die van de EVA-Staten’.
- V.
Verwijzingen naar artikelen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) of het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) worden vervangen door verwijzingen naar de EER-Overeenkomst (EER), zulks op de volgende wijze:
Artikel 85 (EEG) — Artikel 53 (EER)
Artikel 86 (EEG) — Artikel 54 (EER)
Artikel 90 (EEG) — Artikel 59 (EER)
Artikel 66 (EGKS) — Artikel 2 van Protocol 25 bij de EER-Overeenkomst
Artikel 80 (EGKS) — Artikel 3 van Protocol 25 bij de EER-Overeenkomst.
- VI.
‘Deze verordening’ wordt vervangen door ‘dit besluit’.
- VII.
‘De mededingingsregels van het Verdrag’ wordt vervangen door ‘de mededingingsregels van de EER-Overeenkomst’.
- VIII.
‘Hoge Autoriteit’ wordt vervangen door ‘bevoegde toezichthoudende autoriteit’.
Onverminderd de regels betreffende het toezicht op concentraties, wordt ‘bevoegde toezichthoudende autoriteit’, waarnaar in de volgende bepalingen verwezen wordt, vervangen door ‘de toezichthoudende autoriteit die bevoegd is om overeenkomstig artikel 56 van de EER-Overeenkomst in een geval te voorzien’.
Vermelde besluiten
A. Toezicht op fusies
1
32004 R 0139: Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1) (hierna ‘de EG-concentratieverordening’ genoemd).
Voor de toepassing van de overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:
- a)
In artikel 1, lid 1, wordt de zinsnede ‘of de overeenkomstige bepalingen in Protocol nr. 21 en Protocol nr. 24 bij de EER-overeenkomst’ ingevoegd na ‘onverminderd artikel 4, lid 5, en artikel 22’;
daarnaast worden de woorden ‘communautaire dimensie’ vervangen door ‘communautaire of EVA-dimensie’.
- b)
In artikel 1, lid 2, worden de woorden ‘communautaire dimensie’ vervangen door ‘onderscheidenlijk, communautaire of EVA-dimensie’;
daarnaast worden de woorden ‘omzet binnen de Gemeenschap’ vervangen door ‘omzet binnen de Gemeenschap of de EVA’;
in de laatste alinea wordt het woord ‘lidstaat’ vervangen door ‘EG-lidstaat of EVA-staat’.
- c)
In artikel 1, lid 3, worden de woorden ‘communautaire dimensie’ vervangen door ‘onderscheidenlijk, communautaire of EVA-dimensie’;
daarnaast worden de woorden ‘omzet binnen de Gemeenschap’ vervangen door ‘omzet binnen de Gemeenschap of de EVA’;
in artikel 1, lid 3, onder b) en c), wordt het woord ‘lidstaten’ vervangen door ‘EG-lidstaten of in elk van ten minste drie EVA-staten’;
in de laatste alinea wordt het woord ‘lidstaat’ vervangen door ‘EG-lidstaat of EVA-staat’.
- d)
De leden 4 en 5 van artikel 1 zijn niet van toepassing.
- e)
In artikel 2, lid 1, eerste alinea, worden de woorden ‘gemeenschappelijke markt’ vervangen door ‘werking van de EER-overeenkomst’.
- f)
In artikel 2, lid 2, in fine, worden de woorden ‘gemeenschappelijke markt’ vervangen door ‘werking van de EER-overeenkomst’.
- g)
In artikel 2, lid 3, in fine, worden de woorden ‘gemeenschappelijke markt’ vervangen door ‘werking van de EER-overeenkomst’.
- h)
In artikel 2, lid 4, in fine, worden de woorden ‘gemeenschappelijke markt’ vervangen door ‘werking van de EER-overeenkomst’.
- i)
In artikel 3, lid 5, onder b), wordt het woord ‘lidstaat’ vervangen door ‘EG-lidstaat of EVA-staat’.
- j)
In artikel 4, lid 1, eerste alinea, worden de woorden ‘communautaire dimensie’ vervangen door ‘communautaire of EVA-dimensie’;
daarnaast wordt in de eerste zin de zinsnede ‘overeenkomstig artikel 57 van de EER-Overeenkomst’ ingevoegd na ‘moeten bij de Commissie worden aangemeld’;
in artikel 4, lid 1, tweede alinea, worden de woorden ‘communautaire dimensie’ vervangen door ‘communautaire of EVA-dimensie’.
- k)
In artikel 5, lid 1, komt de laatste alinea als volgt te luiden:
‛ De in de Gemeenschap of in een EG-lidstaat behaalde omzet omvat de in de Gemeenschap respectievelijk in die EG-lidstaat aan ondernemingen of consumenten verkochte producten en verleende diensten. Hetzelfde geldt voor de op het grondgebied van de EVA-staten als geheel of voor elke EVA-staat afzonderlijk behaalde omzet. ’
.
- l)
In artikel 5, lid 3, onder a), komt de laatste alinea als volgt te luiden:
‛ De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in de Gemeenschap of in een EG-lidstaat omvat de hierboven omschreven batenposten van het bijkantoor of de afdeling van deze instelling die is gevestigd in de Gemeenschap of in de betrokken EG-lidstaat, naar gelang van het geval. Hetzelfde geldt voor de omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling op het grondgebied van de EVA-staten als geheel of voor elke EVA-staat afzonderlijk. ’
.
- m)
In artikel 5, lid 3, onder b), wordt de laatste zinsnede ‘…, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een lidstaat.’ vervangen door:
‘…, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, ontvangen van ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een EG-lidstaat. Hetzelfde geldt voor de brutopremies ontvangen van, respectievelijk, ingezetenen van het grondgebied van de EVA-staten als geheel en van ingezetenen van een EVA-staat.’.
B. Verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
2
32022 R 0720: Verordening (EU) 2022/720 van de Commissie van 10 mei 2022 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen (PB L 134 van 11.5.2022, blz. 4).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
- (a)
In artikel 6, lid 1, worden de volgende woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 1, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “Krachtens artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
- (b)
In artikel 6, lid 2, worden de volgende woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 2, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
- (c)
Aan het slot van artikel 7 wordt het volgende toegevoegd: “Krachtens de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in een aanbeveling verklaren dat, wanneer naast elkaar bestaande netwerken van gelijksoortige verticale overeenkomsten meer dan 50 % van een relevante markt in de EVA-staten bestrijken, deze verordening niet van toepassing is op verticale overeenkomsten die bepaalde beperkingen omvatten die op deze markt betrekking hebben.
De in lid 1 bedoelde aanbeveling wordt gericht tot de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten). De Commissie wordt in kennis gesteld wanneer een dergelijke aanbeveling wordt gedaan.
Nadat de in lid 1 bedoelde aanbeveling is gedaan, laten alle geadresseerde EVA-staten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen drie maanden weten of zij de aanbeveling aanvaarden. Is na drie maanden geen antwoord ontvangen, staat dit gelijk met aanvaarding door de EVA-staat die niet binnen de termijn heeft geantwoord.
Als een EVA-staat de aanbeveling aanvaardt of niet op tijd reageert, is het land wettelijk verplicht de aanbeveling binnen drie maanden na de datum van bekendmaking ten uitvoer te leggen.
Als een EVA-staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen de termijn van drie maanden laat weten dat hij de aanbeveling niet aanvaardt, stelt de autoriteit de Commissie daarvan in kennis. Als de Commissie het standpunt van de betrokken EVA-staat niet deelt, is artikel 92, lid 2, van de overeenkomst van toepassing.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie wisselen informatie uit en houden elkaar op de hoogte over de toepassing van deze bepaling.
Wanneer naast elkaar bestaande netwerken van gelijksoortige verticale overeenkomsten meer dan 50 % bestrijken van een relevante markt op het grondgebied waarop de EER-overeenkomst van toepassing is, kunnen de twee toezichthoudende autoriteiten samenwerking initiëren om ieder maatregelen vast te stellen. Als de twee toezichthoudende autoriteiten het eens zijn over een relevante markt en de passendheid van maatregelen op grond van deze bepaling, stelt de Commissie een verordening vast die is gericht tot de EU-lidstaten en stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een gelijkluidende aanbeveling vast die is gericht tot de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten).”
3
Vervallen.
4
Vervallen.
4a
Vervallen.
4b
32010 R 0461: Verordening (EU) nr. 461/2010 van de Commissie van 27 mei 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector (PB L 129 van 28.5.2010, blz. 52), gewijzigd bij:
- —
32023 R 0822: Verordening (EU) 2023/822 van de Commissie van 17 april 2023 (PB L 102I van 17.4.2023, blz. 1).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:
Aan het slot van artikel 6 wordt het volgende toegevoegd:
‘Krachtens de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, kan de Toezichthoudende Autoriteit in een aanbeveling verklaren dat, wanneer naast elkaar bestaande netwerken van gelijksoortige verticale beperkingen meer dan 50 % van een relevante markt in de EVA-staten bestrijken, deze verordening niet van toepassing is op verticale overeenkomsten die bepaalde beperkingen omvatten die op deze markt betrekking hebben.
De hierboven bedoelde aanbeveling wordt gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten). De Commissie wordt in kennis gesteld wanneer een dergelijke aanbeveling wordt gedaan.
Nadat de hierboven bedoelde aanbeveling is gedaan, laten alle geadresseerde EVA-staten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen drie maanden weten of zij de aanbeveling aanvaarden. Wanneer niet binnen deze termijn wordt gereageerd, wordt de betrokken EVA-staat geacht de aanbeveling te hebben aanvaard.
Als een EVA-staat de aanbeveling aanvaardt of niet op tijd reageert, is het land wettelijk verplicht de aanbeveling binnen drie maanden na de datum van bekendmaking ten uitvoer te leggen.
Als een EVA-staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen de termijn van drie maanden laat weten dat hij de aanbeveling niet aanvaardt, stelt de autoriteit de Commissie daarvan in kennis. Als de Commissie het standpunt van de betrokken EVA-staat niet deelt, is artikel 92, lid 2, van de Overeenkomst van toepassing.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie wisselen informatie uit en overleggen over de toepassing van deze bepaling.
Wanneer naast elkaar bestaande netwerken van gelijksoortige verticale beperkingen meer dan 50 % bestrijken van een relevante markt op het grondgebied waarop de EER-overeenkomst van toepassing is, kunnen de twee toezichthoudende autoriteiten samenwerking initiëren om ieder maatregelen vast te stellen. Als de twee toezichthoudende autoriteiten het eens zijn over een relevante markt en de passendheid van maatregelen op grond van deze bepaling, stelt de Commissie een verordening vast die is gericht aan de lidstaten en stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een gelijkluidende aanbeveling vast die is gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten).’
C. Overeenkomsten betreffende technologieoverdracht
5
32014 R 0316: Verordening (EU) nr. 316/2014 van de Commissie van 21 maart 2014 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op groepen overeenkomsten inzake technologieoverdracht (PB L 93 van 28.3.2014, blz. 17).
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de bepalingen van de verordening als volgt gelezen:
- a)
In artikel 6, lid 1, worden de volgende woorden ‘of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 1, van hoofdstuk II van deel I van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie’ ingevoegd na de woorden ‘overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003’.
- b)
In artikel 6, lid 2, worden de volgende woorden ‘of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 2, van hoofdstuk II van deel I van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie’ ingevoegd na de woorden ‘overeenkomstig artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003’.
- c)
Aan het slot van artikel 7 wordt het volgende toegevoegd: ‘Overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij aanbeveling verklaren dat, wanneer parallelle netwerken van gelijksoortige overeenkomsten inzake technologieoverdracht meer dan 50 % van een relevante markt bestrijken, deze verordening niet van toepassing is op overeenkomsten inzake technologieoverdracht die specifieke beperkingen met betrekking tot die markt omvatten.
De hierboven bedoelde aanbeveling wordt gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten). De Commissie wordt in kennis gesteld wanneer een dergelijke aanbeveling wordt gedaan.
Nadat de hierboven bedoelde aanbeveling is gedaan, laten alle geadresseerde EVA-staten de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen drie maanden weten of zij de aanbeveling aanvaarden. Is na drie maanden geen antwoord ontvangen, staat dit gelijk met aanvaarding door de EVA-staat die niet binnen de termijn heeft geantwoord.
Als een EVA-staat de aanbeveling aanvaardt of niet op tijd reageert, is het land wettelijk verplicht de aanbeveling binnen drie maanden na de datum van bekendmaking ten uitvoer te leggen.
Als een EVA-staat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA binnen de termijn van drie maanden laat weten dat hij de aanbeveling niet aanvaardt, stelt de autoriteit de Commissie daarvan in kennis. Als de Commissie het standpunt van de betrokken EVA-staat niet deelt, is artikel 92, lid 2, van de overeenkomst van toepassing.
De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie wisselen informatie uit en houden elkaar op de hoogte over de toepassing van deze bepaling.
Indien parallelle netwerken van gelijksoortige overeenkomsten voor technologieoverdracht meer dan 50 % van een relevante markt binnen het grondgebied van de EER-overeenkomst bestrijken, kunnen de twee Toezichthoudende Autoriteiten samenwerken om tot afzonderlijke maatregelen te komen. Als de twee toezichthoudende autoriteiten het eens zijn over een relevante markt en de passendheid van maatregelen op grond van deze bepaling, stelt de Commissie een verordening vast die is gericht aan de lidstaten en stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een gelijkluidende aanbeveling vast die is gericht aan de EVA-staat of -staten die de desbetreffende markt omvat(ten).’
D. Specialisatie-, onderzoek- en ontwikkelingsovereenkomsten
6
32023 R 1067: Verordening (EU) 2023/1067 van de Commissie van 1 juni 2023 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen specialisatieovereenkomsten (PB L 143 van 2.6.2023, blz. 20).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
- a)
In artikel 6, leden 1 en 2, worden de woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 1, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
- b)
In artikel 7, worden de woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 2, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “voorwaarden van artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
7
32023 R 1066: Verordening (EU) 2023/1066 van de Commissie van 1 juni 2023 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen onderzoeks- en ontwikkelingsovereenkomsten (PB L 143 van 2.6.2023, blz. 9).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:
- a)
In artikel 10, leden 1 en 2, worden de woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 1, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “overeenkomstig artikel 29, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
- b)
In artikel 11, worden de woorden “of de overeenkomstige bepaling in artikel 29, lid 2, van hoofdstuk II van deel II van Protocol nr. 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie” ingevoegd na de woorden “voorwaarden van artikel 29, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003”.
E
8
Vervallen.
F
9
Vervallen.
G. Vervoer
10
32009 R 0169: Verordening (EG) nr. 169/2009 van de Raad van 26 februari 2009 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (codificatie) (PB L 61 van 5.3.2009, blz. 1).
11
Vervallen.
11a
Vervallen.
11b
Vervallen.
11c
32009 R 0906: Verordening (EG) nr. 906/2009 van de Commissie van 28 september 2009 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen tussen lijnvaartondernemingen (consortia) (PB L 256 van 29.9.2009, blz. 31), gewijzigd bij:
- —
32014 R 0697: Verordening (EU) nr. 697/2014 van de Commissie van 24 juni 2014 (PB L 84 van 25.6.2014, blz. 3).
- —
32020 R 0436: Verordening (EU) 2020/436 van de Commissie van 24 maart 2020 (PB L 90 van 25.3.2020, blz. 1).
De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van de Overeenkomst als volgt aangepast:
In artikel 1 wordt ‘havens van de Gemeenschap’ gelezen als ‘havens op het grondgebied dat door de EER-overeenkomst wordt omvat’.
11d
Vervallen.
11e
Vervallen.
H. Informatie- en communicatietechnologieën
12
32008 L 0063: Richtlijn 2008/63/EG van de Commissie van 20 juni 2008 betreffende de mededinging op de markten van telecommunicatie-eindapparatuur (codificatie) (PB L 162 van 21.6.2008, blz. 20).
13
Vervallen.
13a
32002 L 0077: Richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PB L 249 van 17.9.2002, blz. 21).
De bepalingen van de richtlijn worden voor de toepassing van deze overeenkomst als volgt aangepast:
In artikel 7, lid 2, wordt ‘concurrentievoorschriften van het EG-Verdrag’ vervangen door ‘concurrentievoorschriften van de EER-overeenkomst’.
I. Kolen en staal
14
354 D 7024: Beschikking nr. 24/54 van de Hoge Autoriteit van 6 mei 1954 houdende een reglement inzake de toepassing van artikel 66, sub 1, van het Verdrag nopens de kenmerkende elementen van de controle op een onderneming (Publikatieblad nr. 9 van de EGKS van 11.5.1954, blz. 345/54).
Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de bepalingen van de beschikking als volgt gelezen:
Artikel 4 is niet van toepassing.
15
367 D 7025: Beschikking nr. 25/67 van de Hoge Autoriteit van 22 juni 1967 houdende een reglement tot toepassingen van artikel 66, sub 3, van het Verdrag voor wat betreft de vrijstelling van voorafgaande goedkeuring (Publikatieblad nr. 154 van 14.7.1967, blz. 11), zoals gewijzigd bij:
- —
378 S 2495: Beschikking nr. 2495/78/EGKS van de Commissie van 20 oktober 1978 (Publikatieblad L 300 van 27.10.1978, blz. 21).
- —
391 S 3654: Beschikking nr. 3654/91/EGKS van de Commissie van 13 december 1991 (PB nr. L 348 van 17. 12. 1991, blz. 12).
Voor de toepassing van de Overeenkomst worden de bepalingen van de beschikking als volgt gelezen:
- a)
In artikel 1, lid 2, wordt na ‘… in de Gemeenschap’ de zinsnede ‘en in de EVA-landen’ ingevoegd.
- b)
In de aanhef van artikel 2 wordt voor ‘onder het Verdrag vallende’ gelezen ‘onder Protocol 25 bij de EER-Overeenkomst vallende’.
- c)
In de aanhef van artikel 3 wordt voor ‘onder het Verdrag vallende’ gelezen ‘onder Protocol 25 bij de EER-Overeenkomst vallende’.
- d)
Artikel 11 is niet van toepassing.
J. Verzekeringssector
15a
Vervallen.
15b
32010 R 0267: Verordening (EU) nr. 267/2010 van de Commissie van 24 maart 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (PB L 83 van 30.3.2010, blz. 1).
Besluiten die de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in acht nemen
Bij de toepassing van de artikelen 53 tot en met 60 van de Overeenkomst en de bepalingen waarnaar in deze bijlage verwezen wordt, nemen de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de in de volgende besluiten vervatte beginselen en regels in acht:1.
Controle op concentraties
16
Vervallen.
17
Vervallen.
Alleenverkoopovereenkomsten
18
Vervallen.
19
Vervallen.
Overige
20
Vervallen.
21
Vervallen.
22
Vervallen.
23
C/1/79/blz. 2: Bekendmaking van de Commissie van 18 december 1978 betreffende de beoordeling van toeleveringsovereenkomsten in het licht van artikel 85, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (Publikatieblad C 1 van 3.1.1979, blz. 2).
24
Vervallen.
25
C/233/91/blz. 2: Richtsnoeren voor de toepassing van de EG-mededingingsregels in de telecommunicatiesector (Publikatieblad C 233 van 6.9.1991, blz. 2).
Algemeen
I
Bovenstaande besluiten waren door de Commissie van de EG vastgesteld per 31 juli 1991. Bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst zullen overeenkomstige besluiten door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden vastgesteld op grond van artikel 5, lid 2, onder b), en artikel 25 van de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie. Zij zullen worden bekendgemaakt overeenkomstig de briefwisseling betreffende de bekendmaking van informatie in verband met de EER.
II
Voor besluiten in verband met de EER die de Commissie van de EG na 31 juli 1991 heeft vastgesteld, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op grond van de bevoegdheden die haar zijn verleend krachtens de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, na overleg met de Commissie van de EG, overeenkomstige besluiten vaststellen om dezelfde mededingingsvoorwaarden aan te houden. De door de Commissie vastgestelde besluiten zullen niet in deze bijlage worden opgenomen. Bij de bekendmaking ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen zal worden gewezen op hun belang voor de EER en er zal naar deze bekendmaking worden verwezen in het EER-supplement bij het Publikatieblad. De overeenkomstige besluiten die door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden vastgesteld, zullen worden bekendgemaakt in het EER-supplement bij en het EER-deel van het Publikatieblad. Bij de toepassing van de artikelen 53 tot en met 60 van de overeenkomst en de bepalingen waarnaar in deze bijlage verwezen wordt, nemen de Commissie van de EG en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de in deze besluiten vervatte beginselen en regels in acht.
Voetnoten
Overeenkomstig punt II onder de afdeling “ALGEMEEN” worden de besluiten die overeenstemmen met de besluiten die door de Commissie van de EG na 31 juli 1991 zijn vastgesteld ter aanvulling of vervanging van de besluiten die vóór 31 juli 1991 waren vastgesteld en die oorspronkelijk in deze rubriek waren vermeld, vastgesteld door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA teneinde gelijke mededingingsvoorwaarden te handhaven, maar zijn zij niet in deze bijlage opgenomen.