Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
Protocol 21
Geldend
Geldend vanaf 10-02-2018
- Bronpublicatie:
09-12-2018, PbEU 2019, L 323 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2068 (32/2018))
- Inwerkingtreding
10-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2018, PbEU 2019, L 323 (uitgifte: 12-12-2019, regelingnummer: 2019/2068 (32/2018))
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
betreffende de tenuitvoerlegging van mededingingsregels ten aanzien van ondernemingen
Artikel 1
Voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal worden aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA op grond van een overeenkomst tussen de EVA-Staten de bevoegdheden en taken toebedeeld, die overeenkomen met die van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst, ten einde uitvoering te kunnen geven aan de in de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 van de Overeenkomst en de in Protocol 25 vervatte beginselen.
De Gemeenschap neemt de maatregelen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de in de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 van de Overeenkomst en de in Protocol 25 vervatte beginselen, ten einde ervoor te zorgen dat de Commissie van de EG uit hoofde van de Overeenkomst de bevoegdheden en taken heeft die overeenkomen met die, welke haar op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst zijn toebedeeld voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Artikel 2
Indien overeenkomstig de in deel VII van de Overeenkomst bedoelde procedures nieuwe besluiten worden vastgesteld betreffende de uitvoering van de artikelen 1, lid 2, onder e), en 53 tot en met 60 en van Protocol 25 of tot wijziging van de in artikel 3 van dit Protocol genoemde besluiten, worden dienovereenkomstige wijzigingen aangebracht in de overeenkomst tot instelling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, ten einde ervoor te zorgen dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA gelijktijdig de taken en bevoegdheden krijgt toebedeeld die overeenkomen met die van de Commissie van de EG.
Artikel 3
1
In aanvulling op de in bijlage XIV genoemde besluiten geven de volgende besluiten de bevoegdheden en taken van de Commissie van de EG weer voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap :
De controle op concentraties
- 1.
32004 R 0139:Artikel 4, leden 4 en 5, en artikelen 6 tot en met 26 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (‘de EG-concentratieverordening’) (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
- 2.
32004 R 0802: Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1), zoals gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9, gewijzigd bij:
- —
32006 R 1792: Verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006 (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 1),
- —
32008 R 1033: Verordening (EG) nr. 1033/2008 van de Commissie van 20 oktober 2008 (PB L 279 van 22.10.2008, blz. 3).
- —
32013 R 1269: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1269/2013 van de Commissie van 5 december 2013 (PB L 336 van 14.12.2013, blz. 1).
- —
32013 R 0519:Verordening (EU) nr. 519/2013 van de Commissie van 21 februari 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 74).
- 3.
32003 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1) zoals gewijzigd bij:
- —
32004 R 0411: Verordening (EG) nr. 411/2004 van de Raad van 26 februari 2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1),
- —
32006 R 1419: Verordening (EG) nr. 1419/2006 van de Raad van 25 september 2006 (PB L 269 van 28.9.2006, blz. 1).
- 4.
32004 R 0773:Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag (PB L 123 van 27.04.2004, blz. 18) zoals gewijzigd bij:
- —
32006 R 1792: Verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie van 23 oktober 2006 (PB L 362 van 20.12.2006, blz. 1).
- —
32008 R 0622: Verordening (EG) nr. 622/2008 van de Commissie van 30 juni 2008 (PB L 171 van 1.7.2008, blz. 3).
- —
32013 R 0519:Verordening (EU) nr. 519/2013 van de Commissie van 21 februari 2013 (PB L 158 van 10.6.2013, blz. 74).
- —
32015 R 1348: Verordening (EU) 2015/1348 van de Commissie van 3 augustus 2015 (PB L 208 van 5.8.2015, blz. 3).
- 5.
Vervallen.
Transport
- 6.
Vervallen.
- 7.
Vervallen.
- 8.
Vervallen.
- 9.
Vervallen.
- 10.
374 R 2988 : Verordening (EEG) nr. 2988/74 van de Raad van 26 november 1974 inzake de verjaring van het recht van vervolging en van tenuitvoerlegging op het gebied van het vervoers- en het mededingingsrecht van de Europese Economische Gemeenschap (PB nr. L 319 van 29.11.1974, blz. 1), zoals gewijzigd bij:
- —
32003 R 0001: Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1)
.
- 11.
Vervallen.
- 12.
Vervallen.
- 13.
387 R 3975 : Verordening (EEG) nr. 3975/87 van de Raad van 14 december 1987 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de mededingingsregels op ondernemingen in de sector luchtvervoer (PB nr. L 374 van 31.12.1987, blz. 1), gewijzigd bij :
- —
391 R 1284 : Verordening (EEG) nr. 1284/91 van de Raad van 14 mei 1991 (PB nr. L 122 van 15.5.1991, blz. 2).
- —
392 R 2410 : Verordening (EEG) nr. 2410/92 van de Raad van 23 juli 1992 (PB nr. L 240 van 24.8.1992, blz. 18).
- —
32003 R 0001:Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
- —
32004 R 0411: Verordening (EG) nr. 411/2004 van de Raad van 26 februari 2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).
- 14.
Vervallen.
- 15.
Vervallen.
- 16.
Vervallen.
2
In aanvulling op de in bijlage XIV genoemde besluiten geven de volgende besluiten de bevoegdheden en taken van de Commissie van de EG weer voor de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) :
- 1.
Artikel 65 EGKS, lid 2, derde tot en met vijfde alinea, lid 3, lid 4, tweede alinea, en lid 5.
- 2.
Artikel 66 EGKS, lid 2, tweede tot en met vierde alinea, en de leden 4 tot en met 6.
- 3.
354 D 7026 : Beschikking nr. 26/54 van de Hoge Autoriteit van de EGKS van 6 mei 1954 houdende een reglement met betrekking tot de ingevolge artikel 66, sub 4, van het Verdrag te verstrekken inlichtingen (PB van de EGKS nr. 9 van 11.5.1954, blz. 350).
- 4.
378 S 0715 : Beschikking nr. 715/78/EGKS van de Commissie van 6 april 1978 inzake de verjaring van het recht van vervolging en van tenuitvoerlegging op het toepassingsgebied van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (PB nr. L 94 van 8.4.1978, blz. 22).
- 5.
384 S 0379 : Beschikking nr. 379/84/EGKS van de Commissie van 15 februari 1984 ter omschrijving van de bevoegdheden van de personeelsleden en lasthebbers van de Commissie bij het verrichten van verificaties overeenkomstig het EGKS-Verdrag en in toepassing daarvan genomen beschikkingen (PB nr. L 46 van 16.2.1984, blz. 23).
Artikel 4
Vervallen.
Artikel 5
Vervallen.
Artikel 6
Vervallen.
Artikel 7
Vervallen.
Artikel 8
De voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Overeenkomst aan de Commissie van de EG toegezonden verzoeken zijn geldig in de zin van de Overeenkomst.
De overeenkomstig artikel 56 van de Overeenkomst en artikel 10 van Protocol 23 bevoegde toezichthoudende autoriteit kan verlangen dat binnen een door haar vast te stellen termijn een ingevuld formulier, zoals is voorgeschreven voor de uitvoering van de Overeenkomst, bij haar wordt ingediend. In dit geval worden de verzoeken slechts dan als naar behoren gedaan beschouwd, indien de formulieren binnen de gestelde termijnen en overeenkomstig de bepalingen van de Overeenkomst zijn ingediend.
Artikel 9
Vervallen.
Artikel 10
De overeenkomstsluitende partijen zien erop toe dat binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst maatregelen worden genomen die strekken tot het verlenen van de nodige bijstand aan ambtenaren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de Commissie van de EG, ten einde hen in staat te stellen de in de Overeenkomst bedoelde verificaties te verrichten.
Artikel 11
Het verbod van artikel 53, lid 1, is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bestaan op het tijdstip waarop de Overeenkomst in werking treedt en die behoren tot de categorieën genoemd in artikel 53, lid 1, wanneer deze overeenkomsten, besluiten of gedragingen binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zodanig worden gewijzigd dat zij voldoen aan de voorwaarden van de in bijlage XIV opgenomen generieke vrijstellingen.
Artikel 12
Het verbod van artikel 53, lid 1, is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die bestaan op het tijdstip waarop de Overeenkomst in werking treedt en die behoren tot de categorieën genoemd in artikel 53, lid 1, wanneer deze overeenkomsten, besluiten of gedragingen binnen een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de Overeenkomst zodanig worden gewijzigd dat zij niet langer onder het verbod van artikel 53, lid 1, vallen.
Artikel 13
Overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen ten gunste waarvan op grond van artikel 85, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Overeenkomst een individuele vrijstelling is verleend, blijven vrijgesteld van de bepalingen van de Overeenkomst tot het tijdstip waarop de in de beschikkingen tot vrijstelling vastgestelde termijn verstrijkt of, indien dit eerder is, de Commissie van de EG een andersluidende beschikking geeft.
Toetsingsclausule
Tegen eind 2005 moeten de contractsluitende partijen op verzoek van één van hen de mechanismen voor de handhaving van de artikelen 53 en 54 van de Overeenkomst en de samenwerkingsmechanismen van Protocol 23 bij de Overeenkomst opnieuw bezien, teneinde te zorgen voor homogene en daadwerkelijke toepassing van deze artikelen. De partijen moeten met name Besluit nr. 130/2004 van het Gemengd Comité van de EER van 24 september 2004 toetsen aan hun ervaringen met het nieuwe systeem voor de handhaving van de mededingingsregels, en moeten nagaan of het mogelijk is om het systeem dat bij Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in de EU werd ingevoerd voor de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag door de nationale mededingingsautoriteiten, de horizontale samenwerking tussen nationale mededingingsautoriteiten, en het mechanisme voor uniforme toepassing van de mededingingsregels door nationale autoriteiten ook in de EER in te voeren.