RFR 2021/54
Verdeling gemeenschap van goederen. Heeft het hof een onbegrijpelijk oordeel gegeven over een onderdeel van de vastgestelde verdeling?
HR 05-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:189
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 februari 2021
- Magistraten
A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, A.E.B. ter Heide, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
20/00791
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS263941:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:189, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1155, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑12‑2020
- Wetingang
Essentie
Verdeling gemeenschap van goederen. Echtscheiding.
De vrouw heeft na de ontbinding van de gemeenschap een bedrag aan een bankrekening onttrokken. De man vorderde in beroep te bepalen dat de vrouw het volledige bedrag dient te vergoeden. Heeft het hof een onbegrijpelijk oordeel gegeven ten aanzien van de door de man geformuleerde grief op dit punt?
Samenvatting
Partijen zijn gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen zoals die geldt voor huwelijken gesloten voor 1 januari 2018. De man heeft op 1 december 2017 een echtscheidingsverzoek ingediend, waardoor vanaf die datum de huwelijksgemeenschap ontbonden is. Een week later heeft de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.