Rb. Zeeland-West-Brabant, 03-05-2013, nr. AWB 12/4625
ECLI:NL:RBZWB:2013:3285
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
03-05-2013
- Zaaknummer
AWB 12/4625
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2013:3285, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03‑05‑2013; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
Successiewet 1956; algemeen nut beogende instelling; feitelijke werkzaamheden
- Vindplaatsen
Belastingadvies 2013/24.5
Uitspraak 03‑05‑2013
Inhoudsindicatie
Stichting maakt anbi-status niet aannemelijk. De werkzaamheden van belanghebbende zien grotendeels op het beheren van een website met een online donatiemodule voor de bij haar aangesloten goede doelen tegen een vergoeding van maximaal 10% van de donaties die de goede doelen via de website werven. Niet alle bij belanghebbende aangesloten goede doelen zijn anbi’s. Eenieder die fondsen wenst te werven voor een bepaald doel, welk doel dan ook, kan zich in principe bij belanghebbende aansluiten. Naar het oordeel van de rechtbank is kenmerkend voor de activiteiten van belanghebbende dat zij tegen vergoeding diensten verleent op het gebied van ICT en internet voor fondsenwervende instellingen en onderscheidt zij zich hiermee niet van andere dienstverlenende instellingen op dat gebied. Dat de diensten worden verleend jegens onder meer (en grotendeels) anbi’s tegen een vergoeding die afhankelijk is van de via haar verkregen giften, maakt belanghebbende niet zelf tot een anbi. Belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel faalt, nu aan de intrekking van de beschikking geen terugwerkende kracht is toegekend en een redelijke overgangsperiode in acht is genomen.
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Procedurenummer AWB 12/4625
Uitspraak van 3 mei 2013
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
[belanghebbende X] , gevestigd te [A],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost-Brabant, kantoor Eindhoven,
de inspecteur.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de inspecteur van 26 juli 2012 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking van 14 mei 2012 waarbij de erkenning van belanghebbende als algemeen nut beogende instelling (hierna: anbi) als bedoeld in artikel 5b van de AWR is ingetrokken (fiscaal nummer 810193759).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2013 te Tilburg. Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens belanghebbende, haar bestuurder [bestuurder], vergezeld van haar gemachtigde, [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Bemmel, en namens de inspecteur, [verweerder].
1. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
2. Gronden
2.1.
Belanghebbende was per [datum] 2008 aangemerkt als anbi. Op 6 maart 2012 heeft de belastingdienst in het kader van haar toezichtstaak op aangemerkte anbi’s een bedrijfsonderzoek bij belanghebbende ingesteld. Bij brief van 16 april 2012 heeft de inspecteur de uitkomst van het bedrijfsonderzoek aan belanghebbende meegedeeld, inhoudende dat belanghebbende naar zijn mening geen anbi is en dat de anbi-beschikking met ingang van 15 mei 2012 zal worden ingetrokken. Bij de beschikking van 14 mei 2012 is de erkenning van belanghebbende als anbi per 15 mei 2012 ingetrokken. Bij de bestreden uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur de intrekkingsbeschikking gehandhaafd
2.2.
Belanghebbende is een stichting die blijkens artikel 2 van haar statuten (laatstelijk gewijzigd op 26 mei 2012) de volgende doelstelling heeft:
“Doel
Artikel 2
De stichting stelt zich zonder winstoogmerk ten doel: om via fondsenwervende (internet)concepten goede doelen te ondersteunen en een (geldelijke) bijdrage te leveren aan deze goede doelen, alsmede om internet (gebruikers) te voorzien van informatie die gratis opvraagbaar is en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
De stichting tracht haar doel te verwezenlijken door:
a. het ontplooien van fondsenwervende (internet)contacten, waarbij donateurs geld overmaken naar goede doelen door tussenkomst van de (van het vermogen van de stichting afgescheiden) stichting: [Stichting X], statutair gevestigd te [A], [gemeente X], op te richten bij akte op heden te verlijden voor mij, notaris, en zal een daartoe strekkende overeenkomst sluiten met laatstgemelde stichting;
b. het bevorderen van gratis internetdiensten;
c. het bevorderen van gratis websites met gratis informatie;
d. het steunen van en deelnemen in andere organisaties die zich bezighouden met (elektronische) verspreiding van informatie en al hetgeen in de ruimste zin daarmee verband houdt;
e. zich in te zetten voor activiteiten welke aansluiten bij het doel van de stichting zolang ze de maatschappij dienen zonder een winstoogmerk en zonder het dienen van op winst gebaseerde organisaties en individuen;
f. het samenwerken met organisaties die hetzelfde doel nastreven;
g. alle andere wettige middelen.”
2.3.
In het beleidsplan 2012-2013 is de doelstelling van belanghebbende als volgt omschreven:
“3.1. Gratis te gebruiken internet diensten op basis van No Cure No Pay
Doel van de stichting blijft het aanbieden van gratis te gebruiken internet diensten voor aangesloten goede doelen tegen 0,0 abonnementskosten (No Cure No Pay) en minimaal 90% uitbetaling van de ontvangen online donaties aan de aangesloten goede doelen. Belanghebbende beoogt (nagenoeg) uitsluiten het algemeen belang en heeft geen winstoogmerk.
3.1.1.
Minimaal 90% uitbetaling verwerkte online donaties.
[X] biedt alle aangesloten goede doelen een online donatiemodule waarmee de aangesloten goede doelen sinds 2011 meer dan 1 miljoen euro per jaar weten op te halen. Via de maximale 10 % inhouding op donatiegelden vloeit er geld naar de stichting waarmee de diverse kosten gedekt worden. De kosten die gemaakt worden hebben direct betrekking op het aanbieden van de dienst via internet, de medewerkers en de eventuele marketing kosten. Ontvangen donatiegelden worden altijd binnen 1 maand doorgestort naar de goede doelen waarvoor de ontvangen donaties bestemd zijn. De ontvangen donatiegelden komen binnen op een [Stichting X] rekening zodat bij een eventueel faillissement van [belanghebbende X] toch de aangesloten doelen hun donatiegelden zullen ontvangen. Een batig saldo na aftrek van kosten zal toegevoegd worden aan het eigen vermogen (t.b.v. reserves waaronder een continureserve).
(…)
3.2.
Het soft-en hardware donatieprogramma [Y]
[belanghebbende X] is partner in het soft-en hardware donatieprogramma [Y] waarbij grote bekende I.T. partners waaronder Microsoft, SAP, Symantec, Cisco, etc. software doneren aan non-profits in Nederland. [X] neemt binnen het soft-en hardware donatieprogramma de rol op zich het donatieprogramma bekend te maken onder de goede doelen in Nederland (…).”
2.4.
Uit de Algemene voorwaarden nummer 21 van belanghebbende blijkt dat voor ieder aangesloten goede doel geldt dat de donatiemodule standaard geactiveerd is en moet blijven met minimaal iDEAL als betalingsvorm waarbij de betaling verloopt via tussenpersoon [Stichting X]. In de Algemene voorwaarden nummer 23 is bepaald dat eventuele ontvangen donaties aan het aangesloten goede doel worden gesommeerd en 1 keer per maand volgende op de maand waarin de donaties zijn binnen gekomen uitbetaald. Tot € 10.000 per maand geldt een standaard inhoudingspercentage van 10% op online donaties. Boven € 10.000 per maand geldt geen inhoudingspercentage voor het totaalbedrag aan donaties inclusief de 10.000 euro. Voor deze donaties geldt een eenmalige inhouding van € 500 en per transactie een bedrag afhankelijk van de gekozen betalingsmethode (creditcard, iDEAL, eenmalige machtiging).
2.5.
In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur met recht de anbi-status van belanghebbende heeft ingetrokken. Voorts is in geschil of door de intrekking het vertrouwensbeginsel is geschonden.
2.6.
Artikel 5b van de AWR luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. Een algemeen nut beogende instelling is:
a. een instelling – niet zijnde een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij of een ander lichaam waarin bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden uitgegeven – die:
1°. uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;
(…)
3. Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:
4. l. het financieel of op andere wijze ondersteunen van een algemeen nut beogende instelling.
(…)
6. Een instelling als bedoeld in het eerste lid, wordt door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking niet meer als zodanig aangemerkt met ingang van het tijdstip waarop deze instelling niet langer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend een algemeen nut beogend karakter heeft (...). Het tijdstip van intrekking kan liggen voor de datum van de dagtekening van de beschikking.”
2.7.
Van het dienen van het algemeen belang is sprake indien de doelstelling en de werkzaamheden van een instelling rechtstreeks erop zijn gericht het algemeen belang te dienen (vgl. HR 12 mei 2006, LJN: AT8202). Voor het aannemen van het dienen van het algemeen belang is niet voldoende dat de werkzaamheden indirect of mede als nuttig effect hebben dat het algemeen belang wordt gediend.
2.8.
Gelet op het voorgaande dient belanghebbende voor de kwalificatie als dienstbaar aan het algemeen belang aan twee eisen te voldoen: (i) uit de statuten en het rechtstreekse object van de feitelijke werkzaamheden moet aannemelijk worden dat belanghebbende rechtstreeks het algemeen belang beoogt, en (ii) de werkzaamheden moeten feitelijk het algemeen belang voor minstens 90% dienen.
2.9.
De rechtbank overweegt dat, nu betwist wordt dat belanghebbende het algemeen belang beoogt en dient, op haar de bewijslast rust aannemelijk te maken dat zij met haar statuten en haar feitelijke werkzaamheden rechtstreeks het algemeen belang beoogt en voorts dat zij, gelet op haar regelgeving en haar feitelijke werkzaamheden, voor ten minste 90% het algemeen belang dient.
2.10.
Belanghebbende heeft daartoe – kort weergegeven - aangevoerd dat zowel haar doelstelling als feitelijke activiteiten algemeen nuttig zijn, nu deze gericht zijn op het stimuleren van filantropie in brede zin. De doelstelling en activiteiten strekken niet ten voordele van slechts een beperkte groep (particulier belang), maar komen primair ten goede van het algemeen belang, aldus belanghebbende. De activiteiten strekken zich nagenoeg geheel uit tot het ondersteunen van anbi’s en zijn daarmee een algemeen nuttige doelstelling als bedoeld in artikel 5b, derde lid, onderdeel l, van de AWR. De feitelijke werkzaamheden bestaan onder ander uit het ondersteunen van goede doelen door het aanbieden van fondsverwervende (internet)concepten en het leveren van een (geldelijke) bijdrage aan de goede doelen. Ook worden internet(gebruikers) voorzien van gratis opvraagbare informatie over de goede doelen die gratis. Met haar uitgaven voor die projecten wordt (nagenoeg) geheel een algemeen belang gediend, aldus belanghebbende. Daarnaast biedt belanghebbende het internetplatform, de elektronische kennisbank en de donatiemodule aan. Tegenover de eerste twee activiteiten staat geen vergoeding. Slechts voor de laatste activiteit wordt op een indirecte wijze een vergoeding ontvangen, aldus belanghebbende. Ook deze activiteiten liggen in lijn met haar (statutaire) doelstelling en kwalificeren als algemeen nuttige activiteiten als bedoeld in artikel 1a, vijfde lid, Uitvoeringsregeling AWR 1994.
2.11.
De rechtbank stelt vast dat de werkzaamheden van belanghebbende grotendeels zien op het beheren van de website [X] met een online donatiemodule voor de bij haar aangesloten goede doelen. Belanghebbende ontvangt hiervoor van de goede doelen een vergoeding van maximaal 10% van de donaties die de goede doelen via de website werven.
De rechtbank merkt hierbij op dat niet alle bij belanghebbende aangesloten goede doelen anbi’s zijn. De bepaling of er sprake is van een goed doel laat belanghebbende over aan de gevers. Eenieder die fondsen wenst te werven voor een bepaald doel, welk doel dan ook, kan zich in principe bij belanghebbende aansluiten.
2.12.
Naar het oordeel van de rechtbank is kenmerkend voor de activiteiten van belanghebbende dat zij tegen vergoeding diensten verleent op het gebied van ICT en internet voor fondsenwervende instellingen. Belanghebbende onderscheidt zich hiermee niet van andere dienstverlenende instellingen op het gebied van ICT of internet. Belanghebbende is opgezet door haar directeur [bestuurder] die ook de enige werknemer van belanghebbende is en voor zijn werkzaamheden een salaris van belanghebbende ontvangt. De rechtbank acht aannemelijk dat haar (voort)bestaan vooral van belang is voor (de inkomsten van) die directeur en pas in de tweede plaats voor de aangesloten instellingen.
2.13.
Het enkele feit dat de diensten worden verleend jegens onder meer (en grotendeels) anbi’s, maakt belanghebbende dan nog niet zelf tot een anbi. Ook het gegeven dat belanghebbende, anders dan de meeste dienstverlenende instellingen, haar diensten verleent tegen een vergoeding die afhankelijk is van de giften die via haar worden verkregen, brengt niet mee dat belanghebbende een anbi is. Dat leidt er weliswaar toe dat instellingen die geen giften ontvangen via belanghebbende niets hoeven te betalen, wat prettig voor hen is, maar maakt de dienstverlening en het belang van belanghebbende niet anders.
2.14.
Belanghebbende heeft tot slot een beroep op het vertrouwensbeginsel gedaan. Uit de nota naar aanleiding van het verslag van de Geefwet van 24 oktober 2011 leidt zij af dat het de bedoeling van de wetgever is geweest de bestaande anbi’s niet opnieuw te gaan toetsen. Omdat haar activiteiten sinds het aanvragen van de anbi-beschikking in 2006 niet zijn veranderd en de toezegging van de staatssecretaris zo specifiek en concreet is, stelt belanghebbende dat zij hieraan het vertrouwen mag ontlenen dat haar activiteiten blijven kwalificeren voor de anbi-status.
2.15.
De rechtbank volgt belanghebbende hierin niet. Indien er sprake is van gewekt vertrouwen, is de inspecteur niet voor altijd aan een standpuntbepaling gebonden. Hij kan een standpuntbepaling intrekken door de belanghebbende kenbaar te maken dat hij het standpunt niet meer huldigt. Bij een intrekking van een dergelijk standpunt dient een redelijke termijn in acht te worden genomen. Een intrekking heeft immers geen eerdere werking dan vanaf het tijdstip waarop de inspecteur aan de belastingplichtige kenbaar maakt dat hij zijn standpunt heeft gewijzigd (vergelijk Hoge Raas van 28 februari 2003, nr. 37 122, LJN: AE6422). Nu de inspecteur op 16 april 2012 zijn voornemen om de beschikking per 15 mei 2012 in te trekken aan belanghebbende kenbaar heeft gemaakt, is er geen sprake van terugwerkende kracht. Gesteld noch gebleken is dat een overgangsperiode van één maand onredelijk is. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur het vertrouwen, voor zover daar al sprake van zou zijn, met ingang van 15 mei 2012 mocht opzeggen.
2.16.
Gelet op al het voorgaande is het beroep ongegrond verklaard.
2.17.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 3 mei 2013 door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.J. van Balkom, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.