Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de sociale zekerheid van rijnvarenden (herzien)
Artikel 45
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1987
- Bronpublicatie:
30-11-1979, Trb. 1981, 43 (uitgifte: 02-03-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1987, Trb. 1987, 191 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Wanneer de rijnvarende die door een beroepsziekte getroffen is uitkeringen genoten heeft of geniet voor rekening van het orgaan van een Verdragsluitende Partij en hij, ingeval deze ziekte verergert, aanspraak maakt op uitkeringen bij het orgaan van een andere Verdragsluitende Partij, zijn de volgende bepalingen van toepassing:
- a)
indien de getroffene, sedert de toekenning van deze uitkeringen onder de wetgeving van de tweede Partij geen werkzaamheden heeft uitgeoefend welke de desbetreffende beroepsziekte kunnen veroorzaken of verergeren, moet het bevoegde orgaan van de eerste Partij de uitkeringen voor zijn rekening nemen, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, waarbij rekening wordt gehouden met de verergering, zelfs indien de getroffene niet meer aan deze wetgeving onderworpen is of niet op het grondgebied van deze Partij woont;
- b)
indien de getroffene sedert de toekenning van deze uitkeringen onder de wetgeving van de tweede Partij wel zodanige werkzaamheden heeft uitgeoefend, moet het bevoegde orgaan van de eerste Partij, de uitkeringen voor zijn rekening nemen volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, waarbij het geen rekening houdt met de verergering; het bevoegde orgaan van de tweede Partij kent de betrokkene een aanvulling toe, ter hoogte van het verschil tussen het bedrag van de uitkeringen welke nà de verergering verschuldigd zijn en het bedrag van de uitkeringen welke vóór de verergering overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wetgeving verschuldigd zouden zijn geweest, indien de desbetreffende beroepsziekte zich onder de wetgeving van deze Partij had voorgedaan;
- c)
indien de sub b) bedoelde getroffene geen recht heeft op uitkeringen krachtens de wetgeving van de tweede Partij, moet het bevoegde orgaan van de eerste Partij de uitkeringen toekennen volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, waarbij het rekening houdt met de verergering, zelfs indien de getroffene niet meer onderworpen is aan deze wetgeving of niet op het grondgebied van deze Partij woont.