Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de sociale zekerheid van rijnvarenden (herzien)
Artikel 48
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1987
- Bronpublicatie:
30-11-1979, Trb. 1981, 43 (uitgifte: 02-03-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1987
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-12-1987, Trb. 1987, 191 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Indien op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop de getroffene zich bevindt, geen verzekering tegen arbeidsongevallen of beroepsziekten bestaat, of indien een dergelijke verzekering wel bestaat doch niet voorziet in een orgaan dat verantwoordelijk is voor het verlenen van verstrekkingen, worden de verstrekkingen verleend door het orgaan van de woon- of verblijfplaats dat voor het verlenen van verstrekkingen ingeval van ziekte verantwoordelijk is, ingevolge de regeling die voor de in loondienst zijnde rijnvarenden geldt.
2.
Indien de wetgeving van de bevoegde Staat een regeling kent betreffende de verplichtingen van de werkgever inzake het verlenen van schadeloosstelling bij arbeidsongevallen, worden de verstrekkingen welke in de in artikel 40, eerste lid en artikel 41, eerste lid bedoelde gevallen worden verleend, geacht op verzoek van het bevoegde orgaan te zijn verleend.
3.
Indien de door het orgaan van de woon- of verblijfplaats toegepaste wetgeving meer dan één regeling voor het verlenen van schadeloosstellingen kent, worden in de in artikel 40, eerste lid en artikel 41, eerste lid, bedoelde gevallen de voor het verlenen van verstrekkingen van toepassing zijnde bepalingen van de regeling die voor de in loondienst zijnde rijnvarenden geldt, gevolgd.
4.
Indien de wetgeving van de bevoegde Staat het kosteloos verlenen van verstrekkingen afhankelijk stelt van gebruikmaking van de door de werkgever opgerichte medische dienst, worden de verstrekkingen welke in de in artikel 40, eerste lid en artikel 41, eerste lid bedoelde gevallen worden verleend, geacht door een zodanige medische dienst te zijn verleend.
5.
Indien ingevolge de wetgeving van een Verdragsluitende Partij voor het openen van het recht op uitkeringen of bij de vaststelling van de mate van ongeschiktheid uitdrukkelijk of stilzwijgend rekening wordt gehouden met vroeger voorgekomen arbeidsongevallen of beroepsziekten, houdt het bevoegde orgaan van deze Partij daartoe eveneens rekening met vroeger volgens de wetgeving van iedere andere Verdragsluitende Partij erkende arbeidsongevallen en beroepsziekten, alsof zij onder de door het bevoegde orgaan toegepaste wetgeving waren voorgekomen.