Vgl. HR 20 februari 2007, LJN AZ1656, NJ 2007/149 en HR 30 januari 1996, LJN AD2480, NJ 1996/526.
HR, 24-05-2011, nr. 10/00531 B
ECLI:NL:HR:2011:BP9397
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24-05-2011
- Zaaknummer
10/00531 B
- Conclusie
Mr. Silvis
- LJN
BP9397
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP9397, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑05‑2011; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP9397
ECLI:NL:PHR:2011:BP9397, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑03‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP9397
- Vindplaatsen
Uitspraak 24‑05‑2011
Inhoudsindicatie
Beklag. Beslag. Art. 552a Sv en art. 116 Sv. Ontvankelijkheid klager in klaagschrift. Miskenning van de Rb van hetgeen in HR NJ 1996/526 is bepaald m.b.t. de handelwijze indien geen toepassing is gegeven aan art. 116.3 Sv. Conclusie AG: anders.
24 mei 2011
Strafkamer
nr. 10/00531 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 22 september 2009, nummer RK 09/1925, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, domicilie kiezende te [plaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. M.J.M. Strijbosch, advocaat te Eindhoven, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage teneinde op het bestaande klaagschrift opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel bevat de klacht dat de Rechtbank de klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag.
2.2. De Rechtbank heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschrift. De bestreden uitspraak houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, het volgende in:
"Vast staat dat bedoelde personenauto van het merk:
Opel Corsa met kenteken [AA-00-BB] op 4 april 2009 onder klager in beslag is genomen.
Gebleken is dat de inbeslaggenomen personenauto inmiddels aan een ander dan klager is geretourneerd. Derhalve rust er geen beslag in de zin van artikel 552a Sv meer op de personenauto en dient de rechtbank klager wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klaagschrift."
2.3. In cassatie moet ervan worden uitgegaan dat geen toepassing is gegeven aan art. 116, derde lid, Sv. Onder deze omstandigheden moet het ervoor worden gehouden dat het beklag het rechtskarakter heeft van een beklag omtrent het voornemen van de Officier van Justitie om in afwijking van de hoofdregel van art. 116 Sv het inbeslaggenomen voorwerp aan een ander dan de beslagene (klager) te doen teruggeven, alsof deze teruggave nog niet had plaatsgevonden (vgl. HR 30 januari 1996, NJ 1996/526).
2.4. Blijkens het onder 2.2 weergegevene heeft de Rechtbank het voorgaande miskend. Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 mei 2011.
Conclusie 15‑03‑2011
Mr. Silvis
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Klager]
1.
De Rechtbank te 's‑Gravenhage heeft bij beschikking van 22 september 2009 klager in zijn ingediende beklag, strekkende tot teruggave aan hem van een onder hem in beslag genomen personenauto, niet-ontvankelijk verklaard.
2.
Namens klager heeft mr. M.J.M. Strijbosch, advocaat te Eindhoven, een middel van cassatie voorgesteld.
3.
Het middel klaagt dat de rechtbank klager ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag.
4.
De bestreden beschikking houdt in, voor zover van belang:
‘Vast staat dat bedoelde personenauto van het merk: Opel Corsa met kenteken [AA-00-BB] op 4 april 2009 onder klager in beslag is genomen. Gebleken is dat de inbeslaggenomen personenauto inmiddels aan een ander dan klager is geretourneerd. Derhalve rust er geen beslag in de zin van artikel 552a Sv meer op de personenauto en dient de rechtbank klager wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klaagschrift.’
5.
Het middel is terecht voorgesteld. Het klaagschrift houdt onder meer in dat de onder klager inbeslaggenomen auto is teruggegeven aan de eigenaresse zonder dat klager daarover is gehoord. Bij de behandeling in raadkamer is door de verdediging voorts aangevoerd dat de officier van justitie bij de teruggave, art. 116, derde lid, Sv niet heeft toegepast. Dat is niet weersproken door de officier van justitie en de rechtbank heeft daaromtrent niets vastgesteld. Gelet daarop en nu overigens uit het dossier ook niet blijkt dat art. 116, derde lid, Sv is toegepast, moet in cassatie ervan worden uitgegaan dat de auto zonder toepassing van die bepaling is teruggegeven aan een ander dan de beslagene. In een dergelijk geval moet het ervoor worden gehouden dat het beklag van de beslagene het rechtskarakter heeft van een beklag omtrent het voornemen van de officier van justitie om in afwijking van de hoofdregel van art. 116 Sv het inbeslaggenomen voorwerp aan een ander dan de beslagene te doen teruggeven, alsof deze teruggave nog niet had plaatsgevonden.1. De klager kan in dat geval dus worden ontvangen in zijn beklag. Gelet daarop heeft de rechtbank ten onrechte het beklag van klager niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beslag inmiddels was opgeheven door de teruggave.
6.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen.
7.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de beschikking waarvan beroep en tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof te 's‑Gravenhage, ten einde opnieuw recht te doen op basis van het bestaande klaagschrift.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑03‑2011