Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor behandeling van strafzaken in hoger beroep
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1996
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met de Wet tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting en het vonnis (26-09-1996, Stb. 487).
- Bronpublicatie:
02-10-1996, Stcrt. 1996, 197 (uitgifte: 11-10-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-1996, Stb. 1996, 521 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Strafprocesrecht (V)
De aantekening van het mondeling vonnis als bedoeld in artikel 378, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de navolgende gegevens te bevatten:
- a.
inhoud van de telastlegging (verwezen kan worden naar de dagvaarding en eventueel naar de nadere opgave, bedoeld bij art. 374 van het Wetboek van Strafrecht, met vermelding van nadere opgave ter terechtzitting);
in geval van bewezenverklaring:
- b.
alle gebezigde bewijsmiddelen en andere gronden voor de bewezenverklaring, alsmede vermelding van de redengevende feiten en omstandigheden voor de beslissing dat het (de) feit(en) door de verdachte(n) is (zijn) begaan (voor de inhoud van de bewijsmiddelen kan worden verwezen naar het proces-verbaal van de terechtzitting en andere processtukken. Indien niet de gehele inhoud voor het bewijs is gebezigd, dan aangeven welk deel wel is gebruikt);
- c.
de bewezenverklaring (verwezen kan worden naar onder a, met aanduiding van de eventuele beperking of uitlegging);
- d.
de kwalificatie van het (de) strafbare feit(en) dat (die) het bewezenverklaarde oplevert met de gronden daarvoor;
- e.
de wettelijke voorschriften die zijn toegepast;
- f.
beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte en het (de) feit(en), eventueel met de gronden daarvoor;
- g.
ontslag van rechtsvervolging met de gronden daarvoor;
- h.
opgelegde straf(fen) of maatregel(en). Opgave van bijzondere redenen die de straf(fen) hebben bepaald of tot de maatregel(en) hebben geleid, alsmede in de voorkomende gevallen van de strafmotiveringseisen, genoemd in art. 359, vierde, zesde, zevende en achtste lid, Sv;
- i.
bijkomende beslissingen, met eventueel de gronden daarvoor;
andere gevallen:
- j.
de beslissing met de gronden daarvoor;
- k.
bijkomende beslissingen, met eventueel de gronden daarvoor.