Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor behandeling van strafzaken in hoger beroep
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1996
- Redactionele toelichting
Deze regeling treedt tegelijk in werking met de Wet tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting en het vonnis (26-09-1996, Stb. 487).
- Bronpublicatie:
02-10-1996, Stcrt. 1996, 197 (uitgifte: 11-10-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-1996, Stb. 1996, 521 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Strafprocesrecht (V)
De aantekening van het mondeling vonnis als bedoeld in artikel 426d, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering dient de navolgende gegevens te bevatten:
- a.
beslissing omtrent nietigheid van de dagvaarding in eerste aanleg/de onbevoegdheid van de enkelvoudige kamer tot kennisneming van het (de) telastegelegde feit(en)/de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep/schorsing van de vervolging;
- b.
beslissing omtrent het vonnis waartegen hoger beroep is ingesteld (gehele of gedeeltelijke bevestiging/gehele of gedeeltelijke vernietiging);
- c.
inhoud van de telastlegging (verwijzing naar de dagvaarding in eerste aanleg is toegelaten, met vermelding van nadere opgave ter terechtzitting);
- d.
inhoud van de bewijsmiddelen, voor zover deze tot het bewijs van het (de) telastegelegde feit(en) dient, alsmede vermelding van de redengevende feiten en omstandigheden, voor de beslissing dat het (de) feit(en) door de verdachte(n) is (zijn) begaan (voor de inhoud van de bewijsmiddelen kan worden verwezen naar het proces-verbaal van de terechtzitting en andere processtukken. Indien niet de gehele inhoud voor het bewijs is gebezigd, dan aangeven welk deel wel is gebruikt);
- e.
de bewezenverklaring (verwijzing naar onder c, met aanduiding van de eventuele beperking of uitlegging, is toegelaten);
- f.
de kwalificatie van het strafbare feit dat het bewezenverklaarde oplevert;
- g.
de wettelijke voorschriften die zijn toegepast;
- h.
beslissing omtrent de strafbaarheid van de verdachte(n) en het (de) feit(en), eventueel met de gronden daarvoor;
- i.
ontslag van rechtsvervolging met de gronden daarvoor;
- j.
opgelegde straf(fen) of maatregel(en) met vermelding van de bijzondere redenen die de straf(fen) hebben bepaald of tot de maatregel(en) hebbben[lees: hebben] geleid. Verder in de voorkomende gevallen opgave van de strafmotiveringseisen, genoemd in art. 359, vierde, zesde, zevende en achtste lid, Sv;
- k.
overige/bijkomende beslissingen, eventueel met de gronden daarvoor.