Einde inhoudsopgave
Regeling Geneesmiddelenwet
Artikel 7.1
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
20-10-2023, Stcrt. 2023, 29385 (uitgifte: 27-10-2023, regelingnummer: 3699309-1054503-WJZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-10-2023, Stcrt. 2023, 29385 (uitgifte: 27-10-2023, regelingnummer: 3699309-1054503-WJZ)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de behandeling van een aanvraag om een handelsvergunning als bedoeld in artikel 3.1, is de aanvrager de volgende vergoeding verschuldigd:
- a.
€ 61.680,– indien het een geneesmiddel met een nieuwe werkzame stof betreft;
- b.
‘€ 32.400,– indien het een geneesmiddel met een bekende werkzame stof betreft;
- c.
€ 8.150,– indien het een duplexaanvraag betreft;
- d.
€ 1.690,– indien het een homeopathisch geneesmiddel als bedoeld in artikel 42, derde lid, van de wet betreft;
- e.
€ 3.380,– indien het een homeopathisch geneesmiddel als bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de wet betreft;
- f.
‘€ 4.930,– indien het een traditioneel kruidengeneesmiddel als bedoeld in artikel 42, achtste lid, van de wet betreft.