NJB 2019/1563:Een houdstervennootschap verkoopt haar dochtervennootschap voor ƒ 31,5 miljoen. Aandeelhouder 1 van de houdstervennootschap vordert schadevergoeding van aandeelhouder 2 op de grond dat deze de aandeelhoudersovereenkomst heeft geschonden door mee te werken aan de verkoop. Het hof overweegt dat aandeelhouder 1 zich bereid heeft getoond om voor ƒ 35 miljoen in te stemmen met de verkoop. Hoge Raad: 1. Uitleg fax. Zonder nadere motivering is onbegrijpelijk hoe het hof heeft kunnen oordelen dat aandeelhouder 2 uit de fax redelijkerwijs heeft kunnen afleiden dat aandeelhouder 1 instemde met directe verkoop voor ƒ 35 miljoen. 2. Schadebegroting. Het hof is niet ingegaan op het standpunt van aandeelhouder 1 dat de aandelen niet voor ƒ 35 miljoen hadden kunnen worden verkocht