V-N 2017/28.10
Toch immateriële schadevergoeding ondanks 'no cure no pay'-afspraak
HR 02-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:965, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juni 2017
- Magistraten
Koopman, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03967
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926544:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Waardering onroerende zaken (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Juridische beroepen / Advocaat
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:HR:2017:965, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:81, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑02‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2017
- Wetingang
art. 6 EVRM
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de 'no cure no pay’-afspraak met de rechtsbijstandverlener geen belemmering is om aan de heer X een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toe te kennen.
Samenvatting
Aan de heer X is door de gemeente Rotterdam een WOZ-beschikking naar een WOZ-waarde van € 1.160.000 opgelegd en een OZB-aanslag van € 1374. Rechtbank Rotterdam stelt X in het ongelijk, doch kent aan hem wel een immateriëleschadevergoeding van € 1000 toe vanwege overschrijding van de redelijke termijn. Volgens Hof Den Haag is dit terecht, ondanks dat de gemachtigde van X optreedt op basis van een ‘no ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.