RBP 2020/49
Bedrijfsgeheimen. Proceskostenveroordeling. Dient eiseres tot cassatie op de voet van art. 1019ie Rv (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) in de redelijke en evenredige gerechtskosten te worden veroordeeld?
HR 01-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:830
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 mei 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, M.V. Polak, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00459
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- JCDI
JCDI:ADS206812:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:830, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:10, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑01‑2020
- Wetingang
Essentie
Bedrijfsgeheimen. Proceskostenveroordeling.
Dient eiseres tot cassatie op de voet van art. 1019ie Rv (Wet bescherming bedrijfsgeheimen) in de redelijke en evenredige gerechtskosten te worden veroordeeld?
Samenvatting
Partijen strijden in kort geding over inzage ex art. 843a Rv na een gelegd bewijsbeslag. Inzet is dat verweerders in cassatie bedrijfsgeheimen van eiseres tot cassatie zouden hebben gebruikt. Zowel de voorzieningenrechter als het hof heeft de vorderingen afgewezen. Eiseres komt daartegen in cassatie. Verweerders vragen een proceskostenveroordeling op grond van art. 1019ie Rv.
De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.