TvI 2018/47
De ‘hoorplicht’ van art. 65 Fw. Noot bij HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:686 ([A]/Warnink q.q.)
HR 04-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:686, m.nt. Mr. drs. Q.L.C.M. Bongaerts
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 mei 2018
- Zaaknummer
18/00523
- Noot
Mr. drs. Q.L.C.M. Bongaerts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS213523:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:686, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2018
- Wetingang
art. 65 Fw
Essentie
De ‘hoorplicht’ van art. 65 Fw. Noot bij HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:686 ([A]/Warnink q.q.)
Noot
Auteur: Mr. drs. Q.L.C.M. Bongaerts1
1. Inleiding
De rechtbank moet de rechter-commissaris horen voordat zij een beslissing neemt in procedures over het beheer of de vereffening van een failliete boedel (de ‘hoorplicht’). Wat als de rechtbank de rechter-commissaris niet hoort?
Hoewel de wettekst een veel algemenere werking suggereert, geldt de hoorplicht alleen als de rechtbank optreedt als de rechter in eerste aanleg. De opvatting van de rechter-commissaris is dan die van toezichthouder op het beheer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.