Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 582/2011 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2009 en tot wijziging van de bijlagen I en III bij Richtlijn 2007/46/EG
Artikel 12 Conformiteit tijdens het gebruik
Geldend
Geldend van 15-07-2011 tot 01-07-2031
- Bronpublicatie:
25-05-2011, PbEU 2011, L 167 (uitgifte: 25-06-2011, regelingnummer: 582/2011)
- Inwerkingtreding
15-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2011, PbEU 2011, L 167 (uitgifte: 25-06-2011, regelingnummer: 582/2011)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Verkeersrecht / Voertuigeisen
1.
Overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2007/46/EG worden maatregelen genomen om de conformiteit tijdens het gebruik te waarborgen van voertuigen of motorsystemen waarvoor typegoedkeuring is verleend krachtens deze verordening of krachtens Richtlijn 2005/55/EG van het Europees Parlement en de Raad (1); deze maatregelen moeten in overeenstemming zijn met bijlage II bij deze verordening als de typegoedkeuring is verleend krachtens deze verordening, en met bijlage XII bij deze verordening als de typegoedkeuring is verleend krachtens Richtlijn 2005/55/EG.
2.
De door de fabrikant genomen technische maatregelen waarborgen dat de uitlaatemissies gedurende de gehele normale levensduur van de voertuigen onder normale gebruiksomstandigheden effectief worden beperkt. De conformiteit met deze verordening wordt gedurende de normale nuttige levensduur van een in een voertuig geïnstalleerd motorsysteem gecontroleerd, onder de normale gebruiksomstandigheden als vermeld in bijlage II.
3.
De fabrikant rapporteert de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend over de resultaten van de tests tijdens het gebruik overeenkomstig het aanvankelijke plan dat bij de typegoedkeuring is ingediend. Wanneer van het aanvankelijke plan wordt afgeweken, dient dit tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie te worden gemotiveerd.
4.
Indien de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke goedkeuring heeft verleend niet tevreden is over de rapportage van de fabrikant overeenkomstig punt 10 van bijlage II of beschikt over gemeld bewijs van ontoereikende conformiteit tijdens het gebruik, kan zij de fabrikant gelasten een test uit te voeren met het oog op bevestiging. De goedkeuringsinstantie onderzoekt het door de fabrikant ingediende bevestigingstestrapport.
5.
Indien de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend niet tevreden is over de resultaten van de tests tijdens het gebruik of de bevestigingstests overeenkomstig de in bijlage II genoemde criteria, of op basis van tests tijdens het gebruik die door een lidstaat zijn uitgevoerd, gelast zij de fabrikant een plan van corrigerende maatregelen in te dienen om overeenkomstig artikel 13 en punt 9 van bijlage II een einde te maken aan de non-conformiteit.
6.
Iedere lidstaat mag eigen controletests uitvoeren op basis van de in bijlage II omschreven procedure voor het testen van de conformiteit tijdens het gebruik en hierover rapporteren. In de rapportage wordt informatie over de verwerving, het onderhoud en de deelname van de fabrikant aan de activiteiten opgenomen. Op verzoek van een goedkeuringsinstantie verstrekt de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend, de nodige informatie over de typegoedkeuring zodat tests kunnen worden uitgevoerd overeenkomstig de in bijlage II beschreven procedure.
7.
Indien een lidstaat aantoont dat een motor of voertuigtype niet voldoet aan de toepasselijke voorschriften van dit artikel en bijlage II, stelt hij de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend daarvan overeenkomstig artikel 30, lid 3, van Richtlijn 2007/46/EG onverwijld in kennis via zijn eigen goedkeuringsinstantie.
Na die kennisgeving en onverminderd artikel 30, lid 6, van Richtlijn 2007/46/EG deelt de goedkeuringsinstantie van de lidstaat die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend, de fabrikant onverwijld mee dat een motor of voertuigtype niet aan de voorschriften van deze bepalingen voldoet.
8.
Na de in lid 7 bedoelde kennisgeving en in gevallen waarin uit voorgaande tests conformiteit tijdens het gebruik is gebleken, kan de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend de fabrikant verzoeken aanvullende bevestigingstests uit te voeren na overleg met de deskundigen van de lidstaat die melding heeft gemaakt van het voertuig dat de controles niet heeft doorstaan.
Indien dergelijke testgegevens niet beschikbaar zijn, dient de fabrikant uiterlijk 60 werkdagen na ontvangst van de in lid 7 bedoelde kennisgeving overeenkomstig artikel 13 een plan van corrigerende maatregelen in bij die instantie die de oorspronkelijke goedkeuring heeft verleend, of voert hij aanvullende conformiteitstests tijdens het gebruik uit met een gelijkwaardig voertuig teneinde te controleren of het motor- of voertuigtype niet aan de voorschriften voldoet. Indien de fabrikant tot tevredenheid van de goedkeuringsinstantie kan aantonen dat meer tijd nodig is voor aanvullende tests, kan een verlenging van deze termijn worden toegekend.
9.
Deskundigen van de lidstaat die overeenkomstig lid 7 kennisgeving heeft gedaan van het motor- of voertuigtype met een negatief testresultaat wordt verzocht de in lid 8 beschreven aanvullende conformiteitstests tijdens het gebruik bij te wonen. Voorts worden de testresultaten aan deze lidstaat en de goedkeuringsinstanties doorgegeven.
Indien uit deze conformiteitstests tijdens het gebruik of bevestigingstests opnieuw blijkt dat het motor- of voertuigtype niet aan de voorschriften voldoet, gelast de goedkeuringsinstantie de fabrikant een plan van corrigerende maatregelen in te dienen om een einde te maken aan de non-conformiteit. Het plan van corrigerende maatregelen moet voldoen aan artikel 13 en punt 9 van bijlage II.
Indien uit de conformiteitstests tijdens het gebruik of de bevestigingstests blijkt dat aan de voorschriften wordt voldaan, rapporteert de fabrikant dit aan de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke goedkeuring heeft verleend. De rapportage wordt door de goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke goedkeuring heeft verleend voorgelegd aan de lidstaat die kennisgeving heeft gedaan van het voertuigtype met een negatief testresultaat en aan de goedkeuringsinstanties. In deze rapportage worden de testresultaten opgenomen overeenkomstig punt 10 van bijlage II.
10.
De goedkeuringsinstantie die de oorspronkelijke typegoedkeuring heeft verleend, houdt de lidstaat die had vastgesteld dat het motor- of voertuigtype niet aan de toepasselijke voorschriften voldeed, op de hoogte van de voortgang en de resultaten van de besprekingen met de fabrikant, de controletests en de corrigerende maatregelen.
Voetnoten
PB L 275 van 20.10.2005, blz. 1.