RvdW 2023/79
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Rechtsgrond verwerking persoonsgegevens in kredietregistratiestelsel BKR; recht op gegevenswissing; recht op bezwaar.
HR 23-12-2022, ECLI:NL:HR:2022:1945
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
21/01167
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1945, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:462, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑03‑2021
- Wetingang
Essentie
Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Rechtsgrond verwerking persoonsgegevens in kredietregistratiestelsel BKR; recht op gegevenswissing; recht op bezwaar.
Samenvatting
Bij prejudiciële beslissing van 3 december 2021 (NJ 2022/258, m.nt. E.J. Dommering) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat art. 6 lid 1, aanhef en onder c, AVG niet kan dienen als grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in het CKI van het BKR, dat die verwerking moet worden getoetst aan het bepaalde in art. 6 lid 1, aanhef en onder f, AVG, en dat aan de betrokkene van wie persoonsgegevens zijn geregistreerd bij het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.