RvdW 2020/1220:Openlijke geweldpleging tegen personen en goederen gericht tegen twee agenten en een fiets van de politie. Verdachte rende op verbalisant A af, schreeuwde dat deze weg moest gaan en trapte tegen de fiets die verbalisant voor zich hield. Ook mededader B pakte de fiets vast, duwde en trapte ertegen, waarbij verbalisanten achter hun fietsen werden klemgezet door verdachte en zijn mededader, van wie één slaande bewegingen maakte in de richting van verbalisant C en pogingen deed om bij haar te komen. Verdachte en zijn mededader B schreeuwden zeer boos en agressief tegen de verbalisanten, zwaaiden wild met de armen, maakten zich breed en stonden met gebalde vuisten. Het op deze vaststellingen gebaseerde oordeel dat sprake is van openlijk ‘geweld’ tegen personen in de zin van art. 141 lid 1 Sr is niet onjuist.